Noord-Afrika: tussen Thagaste en Carthago
Augustinus werd op 13 november 354 geboren in het Noord-Afrikaanse Thagaste, in wat nu Algerije is. Zijn ouders, gaven hem een christelijke opvoeding waar Augustinus in zijn jeugdjaren echter niet veel van overgehouden heeft. Anders was het gesteld met zijn schoolse opvoeding. Hij volgde lager onderwijs Thagaste, middelbare studies in Madaura en dankzij sponsoring van vrienden kon hij vanaf het jaar 370 verder studeren in de hoofdstad Carthago.
Carthago betekende voor de jonge man Augustinus ook ‘de grote stad’, met al zijn verlokkingen, opportuniteiten en gevaren. De jonge student stortte zich volop op het stadsleven: theaterbezoek, vrouwen, uitgangsleven ….
Op negentienjarige leeftijd verwekte hij bij een concubine een kind: zijn zoon Adeodatus. Kortom: Augustinus ontdekte het leven, maar verloor zichzelf in een veelvuldigheid aan begeerten.
Liefde voor de wijsbegeerte: tussen Carthago en Rome
In Carthago voltrok zich echter ook een eerste belangrijke wending in zijn leven. Door zijn studieprogramma diende hij de Hortensius te lezen, een wijsgerig werkje van Cicero. Het was voor hem een echte openbaring die zijn geest op een hoger plan tilde. Zijn hart ontvlamde in een liefde voor de wijsbegeerte. Zijn geest richtte zich nu op ‘hogere’ dingen en hij ging op zoek naar zin en betekenis in zijn leven.
Deze zucht naar zingeving bracht hem echter bij de christelijke sekte van de manicheeërs. Zij boden hem een gemakkelijk antwoord op al zijn levensvragen. Hoe zit de mens in elkaar? Waarom is de wereld wat hij is? Waar komt het kwade vandaan? Bovendien wisten ze het ook heel rationeel te verpakken. En net dát was iets wat de jonge filosoof enorm aansprak.
Gedurende 9 jaren zou Augustinus met het manicheïsme verbonden blijven.
Carthago – ruïnes uit Augustinus’ tijd
Bekering: tussen Rome en Milaan
Vanaf zijn aankomst in Rome begint een periode van twee jaar waarin Augustinus’ leven geheel op z’n kop zou gezet worden. Om te beginnen bleef zijn zoektocht naar zingeving verder duren. Hij onderzocht verschillende wijsgerige systemen maar vond nergens zijn gading. Hij leek er zich bij neer te leggen dat hij nooit de waarheid zou ontdekken.
Van Rome verhuist hij ook naar Milaan om daar een carrière in staatsdienst op te bouwen. Een dergelijke job verzekerde hem van roem, eer en rijkdom. En dat was wat hij nodig had.Maar dan was buiten bisschop Ambrosius (339-397) gerekend. Deze bisschop stond bekend om zijn welsprekendheid en om zijn vermogen het christelijke geloof op rationele wijze te verklaren en op wijsgerige denkcategorieën te funderen. Dat was wat Augustinus al heel zijn leven lang zocht.
Bisschop Ambrosius wekte zijn nieuwsgierigheid. Hij ging in het geniep naar zijn preken luisteren en geraakte in de ban van diens genie. Langzamerhand sijpelde het geloof weer binnen in Augustinus’ ziel en vond hij de weg naar de Kerk terug. Zo voltrok zich een eerste deel van zijn bekering: zijn intellectuele bekering tot het geloofIn Milaan begon Augustinus zich ook te verdiepen in de brieven van Paulus. Hoe langer hoe meer begon hij een afkeer te ervaren van zijn losbandige levenswijze. Een moeilijke tweestrijd barstte los in zijn binnenste: hij wist enerzijds dat hij op de verkeerde weg zat, maar durfde anderzijds zijn levenswijze niet los te laten. Hij lag nog te zeer gebonden door zijn begeerten, verlangens en ambities: geld, bezit, carrière, seks.
Tot de dag dat een onbestemde kinderstem hem aanspoort de brieven van Paulus te lezen. Bij het openslaan van het boek stoot hij op deze passage: “Niet in brasserijen en dronkenschap, niet in slaapkamers en oneerbaarheden, niet in twist en naijver, maar trekt de Heer Jezus Christus aan en vertroetelt niet het vlees in begeerlijkheid (Rom 13,13‑14). Augustinus trok zich daarop terug in de tuin van het huis. Deze worden gingen recht naar zijn hart. Ze klonken als een zelfopenbaring: de waarheid over de levensgang werd hem als een spiegel voorgehouden
Nu was er geen tegenhouden meer aan. Het getalm van de voorbije maanden was voorbij. Hij gaf zich volop aan God, de Kerk en het geloof. Hij bereidde zich grondig voor op zijn doopsel, samen met enkele familieleden en vrienden, en werd uiteindelijk gedoopt in de paasnacht van 24 op 25 april 387.
Ruïnes van de havenstad Hippo Regius
Kloosterling en bisschop: tussen Milaan en Hippo
Augustinus’ bekering tot het katholieke geloof was meteen ook een bekering tot het kloosterleven. Na zijn doop reisde hij via Milaan en Rome terug naar zijn geboortestad Thagaste. Het kloosterleven dat hij leerde kennen in deze steden wilde hij nu ook beleven in het landgoed van zijn familie. Al snel verspreide zijn faam zich doorheen heel het land.
Ruïnes van de havenstad Hippo Regius
Een reis bracht hem op een dag in de havenstad Hippo. De oude bisschop Valerius zag in Augustinus een ideale opvolger. Hij kon tijdens een kerkdienst de gelovigen ertoe aanzetten Augustinus als zijn toekomstige opvolger te kiezen.Augustinus aanvaardde, maar op voorwaarde dat hij ook zijn levenswijze als kloosterling kon verder zetten. Hij werd eind 390 tot priester gewijd en stichtte een nieuw lekenklooster in Hippo.
Wanneer hij enkele jaren later bisschop gewijd wordt en uiteindelijk in 396 bisschop Valerius opvolgt, stichtte hij een tweede klooster onder zijn leiding, ditmaal voor priesters.
Augustinus als regelvader voor mannen en vrouwelijke kloosterlingen
De kracht van zijn spreken klinkt nog steeds door in de vele preken en traktaten die van hem bewaard zijn gebleven. De schittering van zijn welsprekendheid werd vereeuwigd in de talrijke brieven van zijn hand.
Gedurende ongeveer 35 jaar zal Augustinus zijn bisschopsambt uitoefenen tot hij op 76-jarige leeftijd sterft op 28 augustus 430. Hij werd toen een man voor de eeuwigheid.