);
"Abtijdingen" is een rubriek die u op de hoogte houdt van het reilen en zeilen van de abdijgemeenschap: wel en wee, bijzonder nieuws, belangrijke gebeurtenissen ..... In dit chronologisch overzicht staat het recentste nieuws steeds bovenaan. Verder naar onder staan de oudere berichten van de 12 voorbije maanden. Via de aparte rubriek 'junioraatsberichten' kan u de gebeurtenissen binnen het noviciaat en het junioraat op de voet volgen.
De restauratie van het reliekschrijn ‘Het Besloten Hofje’ is afgerond. Het schrijn is afkomstig uit het vroegere norbertinessenklooster van Herentals. Het gerestaureerde schrijn werd van het tijdelijk restauratieatelier overgebracht naar de abdijkerk. Daar zal het nog een aantal weken voor de bezoekers tentoongesteld worden in de kapel van de H. Siardus.
Op 21 september vindt in de abdijkerk het concert ‘De Zang der Zangen’ plaats in het kader van het Festival van Vlaanderen. Thema van het concert is het Hooglied, het Canticum Canticorum. De kerkelijk traditie ziet in het Hooglied een beeldende beschrijving van Gods liefde voor zijn volk. De tekst is overladen met vergelijkingen, ook deze met de tuin. Onder meer de Hortus Conclusus of Besloten/gesloten Hof met al zijn paradijselijke facetten komt meermaals voor. De link met de Tuin van Eden ligt voor de hand. De restauratie van het Besloten Hofje wordt zo bekroond en muzikaal afgesloten met een thematische passend concert.
Op het concert brengt het Ricercar Consort, onder leiding van Philippe Pierlot, muziek van o.a. Dietrich Buxtehude, Johann Christoph Bach en Heinrich Schütz.
Op het hoogfeest van Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming viert de abdij haar patroonsfeest, samen met talrijke gelovigen. Naderhand konden wij elkaar nog ontmoeten tijdens de traditionele receptie op het voorplein, opgeluisterd door de plaatselijke fanfare.
Antwerpen maakte zich op om Maria’s hoogdag en moederdag te vieren als op 14 augustus 1931 zoontje Emiel Lauwers werd geboren in het gezin van vader Emile Lauwers en moeder Anna Thys. Emiel groeide op met een oudere zus Maria en een jongere zus Annie.
Op Maria’s hoogfeest werd hij ten doop gehouden in de parochiekerk van Sint-Willibrordus. Hij was een echte sinjoor, geboren en getogen uit Antwerpse ouders binnen de muren van de oude stad. Als stadsjongen kwam hij uit een intens kerkbetrokken familie met missionarissen langs vaderskant, bij Scheut, en de Dominicanen en langs moederskant was confrater G. Van den Broeck, prior in Tongerlo. Zijn middelbare studies deed hij aan het Sint-Jan Berchmanscollege te Antwerpen en ontving er ook, midden de oorlogsjaren, het sacrament van het Vormsel op 20 juni 1943.
Met een warme aanbeveling van zijn pastoor G. Simons en van collegedirecteur Kan. E. Van Aelst kwam Emiel na zijn rethorica naar de norbertijnenabdij van Tongerlo en naar het Algemeen Noviciaat met novicenmeester F. Schillebeeckx. Van prelaat E. Stalmans (+ 1953) ontving hij op 15 september 1951 het norbertijns habijt en de kloosternaam Rubertus.
Het was in de handen van de nieuwgekozen abt Joost Boel dat frater Rubertus zijn professie aflegde op 15 september 1953. De kerkelijke studies volgde hij met de jonge fraters aan het scholasticaat in de abdij. Na zijn plechtige professie op 10 februari 1957 volgden in één heilige beweging de wijdingen: subdiakonaat op 17 februari en diakonaat op 16 maart in de kloosterkerk van de norbertinessen van Veerle. Eveneens wijdde monseigneur C. Vanuytven hem tot priester in de abdijkerk van Tongerlo op 11 augustus 1957.
In het najaar 1957 ging confrater Lauwers kerkelijk recht studeren aan de Universiteit van Leuven. Als licentiaat begon (1 sept. 1961) confrater Rubertus les te geven in zijn vakgebied aan de jonge norbertijnen in Tongerlo. Ondertussen werkte hij aan zijn doctoraal proefschrift :“De verhouding tussen de plaatselijke bisschop en sommige premonstratenzerabdijen ten tijde van Paus Gregorius IX (+1241)”. Op 26 juni 1962 promoveerde confrater Lauwers tot doctor in het kerkelijk recht aan de Leuvense Universiteit.
Prelaat Boel benoemde confrater Lauwers tot prior van het convent op 18 maart 1966 en opnieuw op 12 november 1978, en nog eens op 6 juli 1979, en nogmaals door prelaat H. J. Noyens, op 1 juli 1985. Op 1 juli 1991 werd hem eervol emeritaat verleend als prior met zilveren dienstjaren.
Bij zijn gouden professiejubileum in 2003 is het ook dankbaar verwoord als volgt:
“Cfr. Miel Lauwers,
u kennen wij allen het best als prior vanaf 1966 en dat 25 jaren lang… van een reuzegroot en supervitaal convent: met assistenties en biechthoren, misweken en recollecties, met zusterretraites en bezinningsdagen voor jeugd in vele retraitehuizen van het Vlaamse land… dat alles wist gij in overzicht te houden.
Van thuis uit hebt gij affiniteiten met financies, en die kundigheid hebt gij ook meegebracht naar de abdij. Ik zou niet graag de bladzijden overschrijven die u in uw leven reeds hebt volgecijferd, altijd weer om haalbaarheid en toekomst van de abdij met elkaar te verbinden.
Hoeveel keren hebt gij niet ‘ja’ geroepen bij de zoveelste klop aan uw deur: gij waart de prior ‘stand by’. Hoe dikwijls hebt gij niet naar de confraters geluisterd en hebt gij belangstelling getoond voor hun persoonlijk leven en hun werk. Vaak hoorde ik u zeggen tegen confraters: ‘dat ge bedankt zijt’. Als het crisis was in de drukkerij of in de boekhandel, naamt u dit met bekwaamheid ter harte en ter hand.
Prioren van 25 jaar, dat maken ze niet meer. Wij zijn dankbaar om uw werkzaam leven in dienst, niet van uzelf, dank voor uw eenvoudige levensstijl, gij hebt niet veel nodig. Geen prior meer zijn en gewoon confrater worden is een niet te onderschatten ervaring. Wij zijn u dankbaar voor alles wat u in stilte meedraagt in onze gemeenschap, ons gebed, het werk op het archief, de supersnelle verzending van de directoria wereldwijd… aan de afwas geeft u nog altijd blijk van managementskwaliteiten en wat u van anderen vroeg als prior, doet gij nu eenvoudig zelf: dat is groot, gij zijt goud waard. Cfr. Miel een gouden dank namens ons allemaal”.
Confrater Lauwers was een harde werker maar ook en vooral zeer toegewijd en nauwgezet. In het abdijarchief heeft hij, als vrijwilliger van 1991-2018, met kundigheid en zorg gewerkt aan de inventarisatie van vele archivalia van de voorbije decennia. In het koor was hij de trouwe bidder. En met het abdijleven was hij intens begaan. De jaren klommen en zijn mobiliteit verzwakte. Het kostte hem veel om op 2 maart 2018 naar Sint-Camillus in Antwerpen te gaan wonen bij andere confraters van Tongerlo.
In de recente tijd moest hij leven met vele beperkingen. Elke dag was het een beetje minder. Hij bleef een aandachtig man voor de medebewoners in Sint-Camillus en graag was hij van de partij voor het kaartspel. Confrater Miel was steeds vol belangstelling voor zijn abdij van Tongerlo en zolang hij kon wist hij vele confraters een gelukkige verjaardag of een zalig naamfeest te wensen met een attente maar korte telefoon.
Op maandag 17 juni 2024 ontving hij de ziekenzalving. Er volgden stille dagen. Hij mocht de vrede des Heren ingaan op 21 juni 2024 als de eerste zomerzon onderging. “Eens komt de Grote Zomer” is voor confrater R. E. Lauwers begonnen.
Was het een voorteken? Op het toenmalige feest van de heiligen van onze Orde, het was 13 november 1927, werd Jozef Sleeckx geboren in het gezin van Lodewijk Sleeckx en zijn echtgenote Virginia Kempenaers te Kessel bij Lier. Hij werd gedoopt in de Sint-Lambertuskerk op 14 november 1927, de huidige gedenkdag van de norbertijnse zalige abt Siardus. Samen met zijn oudere broer Frans en jongere zus Maria groeide hij op in het landelijke Kessel. Het werk op de boerderij was al vroeg een leerschool, naast de lagere school die hij volgde in Kessel. Het H. Vormsel ontving Jos van monseigneur Van Cauwenbergh in zijn parochiekerk op 30 juli 1940, bij het begin van de Tweede Wereld-oorlog.
Blakend van gezondheid en met de aanbeveling ‘beste kerel’ van zijn pastoor Louis Schelkens aan broedermeester Livinus Verheyen, begon Jos zijn postulaat onder prelaat Emiel Stalmans (+1953) op 14 december 1952, hij was toen 25 jaar.
Van de nieuwgekozen prelaat Boel (1953-1982) ontving hij op 13 juni 1953 het norbertijns habijt en zoals gebruikelijk bij een eerste inkleding door een nieuwe prelaat, de kloosternaam van de abt: Joost.
Op 17 juli 1955 legde hij zijn professie af in Tongerlo en op 2 september 1956 begon broeder Joost aan zijn lang en werkzaam leven in de grote Congomissie van Tongerlo in het bisdom Buta in de Uele. Opgegroeid op de boederij in Kessel bleef het niet bij de kennis van boeren en landbouw. Met een bijzondere aanleg voor bouw en constructie trad broeder Joost in het spoor van meerdere begaafde broeders-bouwers in de missie van Congo. Hij begon, zonder één woord te kennen van de plaatselijke bevolking, met 20 bouwlieden aan de meisjesschool van de zusters van Berlaar te Barisi. Op de missiepost van Zobia met 30 ha koffieplantage bouwde hij een koffiefabriek.
In zijn eerste periode maakte hij de onafhankelijkheidsperikelen mee en de uittocht uit Congo van de blanken in 1960. Tijdens zijn eerste verlof sprak hij zijn plechtige geloften uit in Tongerlo op 28 augustus 1961. Teruggekeerd naar Congo maakte hij de rebellie van de Simba’s mee maar werd in november 1964 bevrijd en kon veilig terug naar Tongerlo komen. Neen, geen grote vakantie want broeder Joost ging helpen bij de Bouworde voor een bouwproject in Sicilië. In 1966 vertrok broeder Joost terug naar Congo en begon met het herstel van de geplunderde missiepost van Zobia. In 1969 vroeg mgr. Mbali, bisschop van Buta, om een klooster te bouwen voor de inlandse zusters. Ook de aartsbisschop van Kisangani, mgr. Fataki, zocht broeder Joost als bouwkundige aan voor de bouw van het seminarie (1975-1980). Terug in Buta begon hij de bouw van de parochiekerk van St.-Kiwanuka (1981-82) samen met een parochiezaal, een jongensschool en een klooster voor de zusters van Berlaar. In 1983 herstelde hij met zijn medewerkers de kerk van Aketi. Broeder Joost gleed toen met een golfplaat vanop het dak naar beneden met een bekkenbreuk als gevolg. Broeder Joost was niet alleen bouwmeester maar ook bouwvakker.
Na zijn herstel in België verbleef hij in de missie van Titulé voor de bouw van het Catechetisch Centrum. Van 1988 tot 1994 vroeg mgr. Fataki van Kisangani terug om zijn diensten voor de bouw van een hospitaal en een materniteit. Ondertussen vervulde hij de rol van procurator voor de confraters missionarissen in Congo. Terug in Buta bouwde hij een atelier en een naaischool van de inlandse zusters Ba-Maria.
Wegens hartklachten moest hij op 5 december 1996 op verlof komen naar België, maar eenmaal terug hersteld vertrok hij eind 1997 terug naar Congo. In Buta herstelde hij het platgebrande huis van de zusters van Berlaar. Later is confrater Joost terug werkzaam in Kisangani bij het herstel van de daken van de procuur en van het H. Hartcollege. Bij de Italiaanse zusters Canossianen bouwde hij aan de uitbreiding van de meisjesschool. En bij de Priesters van het H. Hart werkte hij aan de bouw van een tehuis voor verwaarloosde meisjes. Bij de Canadese missiezusters van N.D. des Anges breidde hij de materniteit uit en een opvangcentrum voor moeders. De paters Dominicanen konden rekenen op zijn bouwtalent voor 6 extra kamers voor hun studenten. Ook het Belgisch Consulaat in Kisangani wist broeder Joost aan te spreken voor de nodige aanpassingen en herstellingen. In de parochie van Sint-Gabriël in Kisangani werkte broeder Joost aan zijn laatste grote bouwproject: een ontmoetingscentrum, 3 refters, wasserij, kapel… 32 kamers… de bouwactiviteit begon te wegen zoals hijzelf schreef: “Na 53 jaar Congo en bijna 83 jaar oud ben ik teruggekomen omdat mijn gezondheid niet toeliet om met die bouwenwerken bezig te blijven”.
In april 2010 is broeder Joost terug in zijn Tongerlo en nam met grote eenvoud zijn plaats in. Stil van aard, maar constructief in de gemeenschap. Overal op post, altijd gedienstig. Hij reed geregeld nog met de fiets en kon een ongeval met lang herstel niet vermijden. Ook in Tongerlo klommen de jaren omhoog en op 92 jarige leeftijd ging hij op 7 mei 2019 naar het Woonzorgcentrum Sint-Camillus in Antwerpen.
Ook daar was broeder Joost gekend als een vriendelijke medebroeder van Tongerlo. Lange tijd hield hij zijn ‘dagelijkse’ wandelingen in de mooie tuin. Er kon geen gelegenheid voorbij gaan of broeder Joost belde deze of gene confrater om te bedanken voor een kaartje, een wens of een gedane dienst of boodschap. Hij was bezorgd voor de confraters en zijn grote abdij van Tongerlo. Voor de Heer heeft hij met velen mee aan de Kerk gebouwd in Congo. Zijn hoge leeftijd deed hem uitzien naar de voltooiing. Christus was de hoeksteen van al zijn bouwen en ondernemen. Als de Heer het huis niet bouwt, bouwen de werkers vergeefs, was zijn gezindheid. Een ongelukkige val in januari 2024 maakte hem meer immobiel. Hij keek al maanden uit naar de ‘Grote Zomer’. Op 17 juni ontving hij reeds verzwakt de ziekenzalving. Op 19 juni 2024, kort naar middernacht is de Heer komen aankloppen en zijn dienaar en onze broeder Joost ‘wakende’ gevonden om voor altijd te verblijven in het huis van de Vader.
Met eerbied en genegenheid is broeder Joost begraven op dinsdag 25 juni 2024 bij zijn vele medebroeders op het abdijkerkhof. In de uitvaartliturgie van 26 juni 2024 hebben wij hem dankbaar toevertrouwd aan Gods eeuwige liefde in diep vertrouwen en vast geloof op de verrijzenis en het eeuwig leven.
God, door uw Zoon hebt Gij aan de gelovigen
uw licht geschonken, gelijkend op een vuur.
Zegen + dit nieuwe vuur
en laat ons door deze paasviering
branden van zo’n groot verlangen naar de hemel
dat wij met een zuiver hart
mogen komen op het feest van het eeuwige licht.
Door Christus onze Heer.
Amen.
God, de dood die als een erfenis van de eerste zonde
was overgegaan op heel het nageslacht,
hebt Gij teniet gedaan door het lijden en sterven
van Christus, uw Zoon, onze Heer.
Wij bidden U:
maak ons gelijkvormig aan Hem: dat wij,
die van nature het beeld van de aardse mens in ons gedragen hebben,
door uw heiligende genade
het beeld mogen dragen van de hemelse mens:
Christus onze Heer.
AMEN.
God, wij herdenken en vieren het heilig avondmaal,
toen uw eniggeboren Zoon
het nieuwe offer en de maaltijd van zijn liefde
voor altijd aan de kerk heeft toevertrouwd,
voordat hij zich overleverde aan de dood.
Wij vragen U:
mogen wij in dit grote mysterie de bron vinden
van liefde en leven in overvloed.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon,
die met U leeft en heerst
in de eenheid van de heilige Geest,
God, door de eeuwen der eeuwen.
AMEN.
Na 25 jaar trouwe dienst namen we op onze boekhandel De Oude Linden afscheid van onze medewerkster Petra Mangelschots. Al die jaren stond ze met volle goesting in de winkel om ons talrijk en divers cliënteel van dienst te zijn. De winkel die ze nu achterlaat is lang niet meer dezelfde als de winkel waarin ze begonnen is. En dat is mee te danken aan haar inzet en inbreng: de uitbreiding van het kaartenassortiment, het nieuwe aanbod van de delicatessen, de boekenverkoop enz. Nu mag ze samen met haar echtgenoot Thierry genieten van haar pensioen in haar nieuwe woonst te Gent. Bedankt Petra!
Meerdere specialisten werken verder, elk vanuit hun eigen vakgebied, aan de restauratie van Het Hofje. Dit grote devotie-reliekschrijn is intussen volledig ontmanteld en alle onderdelen worden nauwkeurig aan inspectie onderworpen en bewerkt voor verdere conservering. Datering kan teruggebracht worden tot de 18de eeuw, maar het geheel is duidelijk ook een wedersamenstelling van oudere componenten. De aanwezige scharnieren geven aan dat de reliekkast ook voorzien moet zijn geweest van deuren. Het glas, de kunstbloemen, de gebruikte kledingstof leveren soms merkwaardige verrassingen op. Ter identificatie blijken de relieken ook voorzien van papieren banderolletjes, meestal in het Nederlands.
Door de enorme wateroverlast van de voorbije weken werd de druk op een van onze dammen te groot. De capaciteit was te beperkt voor de grote toevloed van water. Hierdoor begon het water over de dam te lopen en zocht het ook een weg langsheen de damwand. Resultaat: een gigantisch gat in de oever dat op slechts enkele minuten tot stand is gekomen.
In allerijl werden zowel de Vlaamse Landmaatschappij als de aannemer gecontacteerd. Een camion vol grote stenen moest de kracht van het doorstromende water breken en het verder afkalven van de oever voorkomen.
De komende weken zullen we ons met alle betrokken instanties beraden over een oplossing die meer garanties biedt in de toekomst.
Begin november startte de eerste fase van het grote renovatieplan voor het orgel door orgelbouwer Verschuren uit Ittervoort (Nederland), i.s.m. onze organist Laurens Gardeniers. Het geheel wordt gesteund met hulp van overheidssubsidies.
Deze eerste fase omvat het vernieuwen van het leer van de twee balgen onder het Hoofdwerk en het Pedaal (de grote magazijnbalg en de kleinere balg van het Middenwerk), de windkanalen en de membraanlatten van het Pedaal (voor zover aanwezig), het Middenwerk en Hoofdwerk. Gedurende de werken was het orgel soms maar voorgedeeltelijk bruikbaar.
Het leer van de windkanalen en blaasbalgen was aan vergevorderde slijtgage onderhevig en werd volledig vervangen. Het leer van de magazijnbalg werd ter plekke vernieuwd. De balg van het Middenwerk werd meegenomen naar het atelier van Verschueren. De balgen werden bovendien behandeld met een anti-houtworm product.
Ook de membraanlatten van het Hoofdwerk, het Middenwerk en het Pedaal werden voorzien van nieuwe membranen. Niet alle registers van het Pedaal worden door membranen aangestuurd. Enkel deze van de Octaaf 8′ en de Trompet 8′. Daar zitten de membranen niet op “latten” en ze zijn omwille van het plaatsgebrek moeilijk te verwijderen en vervangen.
De latten van het Middenwerk en Hoofdwerk bestaan uit 4 reeksen van 61 latten, 244 stuks in totaal. De hoeveelheid membranen die vernieuw moest worden bedraagt bij benadering tussen de 1600 en 1700 stuk. Deze latten werden niet meegenomen naar Ittervoort maar in de pandgang van de abdij opgeslagen en daar schoongemaakt, van oude membranen ontdaan en voorzien van nieuwe. De nieuwe membranen zijn zoals bij de revisie van het Bovenwerk enkele jaren geleden opnieuw van polypel i.p.v. leer omdat dit materiaal veel langer meegaat.
Op deze foto zijn de kegelstaafjes van het Hoofdwerk te zien, met op de achtergrond de grootste pijpen van de Bromstem 32’. De staafjes zitten rond schroefdraad en dienen afgeregeld te worden op het moment dat de membraanlatten worden teruggeplaatst zodat er voldoende afstand is tussen de membraan-in-ruststand en de kegel. Als die afstand te kort is kan de membraan soms de kegel niet omhoog tillen en bestaat ook het risico op “hangers”
De gereinigde en vernieuwde membranen liggen klaar om later weer op hun plaats gemonteerd te worden.
Nadat de nieuwe membranen een tijdje gedroogd hebbe worden ze allemaal getest door aan de zijkant manueel in iedere windopening te blazen en te controleren of ieder membraantje omhoog komt. Een membraan die niet goed reageert wordt verwijderd en vervangen.
Nadat alle membraanlatten individueel zijn getest en aangeblazen worden ze tenslotte terug onder de kegelstaafjes geschroefd, de staafjes worden afgeregeld en iedere toon wordt vanop de speeltafel gecontroleerd.
Het jaar 1930 was al ver gevorderd als op tweede Kerstdag Tony Van Ranst werd geboren in het ouderlijk huis te Hingene. Op het feest van de Onschuldige Kinderen werd de nieuwgeborene gekerstend met de naam Antonius in de parochiekerk van de H. Stefanus aldaar. Hij was het derde kind en de eerste zoon in het gezin van vader Wilfried Van Ranst en moeder Cesarina Van Barel, beiden waren geboren en getogen Hingenaren.
Tony groeide op in een kroostrijke familie van 7 kinderen, drie meisjes en vier jongens. Vader Wilfried Van Ranst was samen met zijn broer Maurits Van Ranst, onderwijzer in de plaatselijke gemeentelijke jongensschool. Tony en zijn broers volgden het lager onderwijs o.a.bij hun vader en hun oom. Tijdens wereldoorlog II ontving Tony het H. Vormsel in de dekenale kerk van Boom op 16 juni 1942.
Zijn middelbare studies deed hij aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Boom. Hij moest nog 18 jaar worden als hij intrad in de norbertijnenabdij van Tongerlo. Hij kreeg het norbertijns habijt van prelaat Emiel Stalmans op 15 september 1948 samen met de kloosternaam Siegfried. Na het tweejarig noviciaat verbond hij zich door geloften met de abdij van Tongerlo op 15 september 1950. Tijdens de studieperiode van filosofie en theologie in het scholastikaat van de abdij ontving confrater Van Ranst van missiebisschop Mgr. Vanuytven de wijdingen: subdiakonaat op 19 september 1953 en daags nadien diakonaat op 20 september 1953.
Het jaar daarop werd confrater Siegfried Van Ranst priester gewijd in de abdijkerk van Tongerlo op 22 augustus 1954. Tijdens de academiejaren van 1955-57 behaalde hij een kandidaatsdiploma Pedagogie aan de Universiteit van Leuven. Prelaat Joost Boel benoemde hem in de Congomissie en op zijn verjaardag 26 december 1958 reisde confrater Van Ranst voor het eerst af naar de grote missie van Tongerlo. Hij werd begin 1959 benoemd tot schooldirecteur te Titule. In dat jaar werd het apostolische vicariaat van Buta een zelfstandig bisdom met onze confrater Mgr. Désiré Raeymaeckers als residentiëel bisschop.
Tijdens de woelige tijd van de onafhankelijkheid bleef pater Tony in Congo en kwam hij, einde 1962, terug naar België. Op 16 augustus 1963 reisde confrater Van Ranst een tweede maal af naar Congo met bestemming Titule. Door de vele opstanden werd de streek van Titule onveilig en werden vele missonarissen bedreigd en gegijzeld. In de maand november van 1964 werd pater Van Ranst in veiligheid gebracht en kon hij terug naar België komen op 3 december 1964 samen met pater Ulric De Corte, pater Paul Meyfroot en pater Evermood Vandervelden.
Na enige tijd van prospectie, vertrok confrater Van Ranst met een nieuwe zending op 19 januari 1966. Samen met de eerste vijf confraters reisde hij af naar Chili op 21 januari 1966. Hij was er drie jaar werkzaam, met veel inzet en toewijding en groot inlevingsvermogen onder de Chilenen in de groeiende San Pablo parochie van Chiguayante in de buurt van Concepción, de 2de grootste stad van Chili. Hij verzocht zelf om terug te mogen komen naar België in het voorjaar van 1969.
Op 2 november 1969 werd hij onderpastoor benoemd in Puurs en op 18 januari 1974 volgde hij confrater Heribert Meeûs op als pastoor van Wintam. Op deze vierde ‘missiepost’ bleef hij 31 jaar. Met een eigen gedrevenheid stond hij ook daar in het apostolaat dicht bij zijn mensen. Hij mocht er in 1999 zijn zilveren pastoorsjubileum vieren en in 2004 zijn gouden priesterfeest.
Hij was een onrustige zoeker, aangestoken door de hoge eisen van het Evangelie en tegelijk geconfronteerd met beperkingen, twijfel en onzekerheid. Zijn levensstijl en zijn gezondheid geraakten uit balans en midden 2005 kwam hij node terug naar zijn abdij in Tongerlo. Hij was trouw in het koorgebed en vervulde allerlei huiselijke taken, bijzonder de omvangrijke afwas nam hij voor zijn rekening. Hij leefde enigszins eenzaam in ons midden en hij was extra gul met allerlei attenties voor anderen. Hij maakte zich een paar jaar (2010-2012) verdienstelijk als notulist van de raad van prelaat. Met zijn gedegen kennis van Frans deed hij heel wat vertaalwerk voor ons abdijtijdschrift Tongerlo. Met zijn goede kennis van Spaans vertaalde hij, zo nodig dag en nacht, voor het secretariaat van de prelaat.
Op 6 augustus 2015 werd hij opgenomen voor medische behandeling en kwam zo voor verdere opvolging in WZC Aquamarijn in Kasterlee. Op 2 maart 2016 kon hij verhuizen naar het WZC Sint-Jan in Zelzate waar ook andere confraters van Tongerlo verbleven. Hij leefde er stil en teruggetrokken. Zijn spraakver-mogen was moeizaam en zijn gedachten waren zoals voorheen soms moeilijk te volgen, diepzinning en ingewikkeld om te begrijpen.
In de herfst van 2023 ging het duidelijk minder met confrater Tony. Hij ontving de ziekenzalving op 18 november 2023 in het bijzijn van zijn confraters en de bewoners van Sint-Jan. In stilte ontving hij het viaticum op de Dag des Heren 19 november. Confrater Siegfried Tony Van Ranst liet de tijd achter zich in zijn 93ste levensjaar, om in de vrede des Heren, de eeuwigheid in te gaan in de late voormiddag op 20 november.
Op donderdagnamiddag 23 november droegen wij confrater Van Ranst ten grave op het abdijkerkhof. De uitvaartlitugie werd voor hem gevierd in de abdijkerk van Tongerlo op vrijdag 24 november 2023 met dankbaarheid en erkentelijkheid en in het geloof en vertrouwen op de verrijzenis.
Nadat het Laatste Avondmaal van het oude museum werd overgebracht naar de abdijkerk, en nu daar de restauratie is verder gezet, hebben we uit het fotoarchief enkele oude foto’s verzameld over de verhuis van midden vorige eeuw.
In 1958 werd het doek uit de abdijkerk verwijderd via een route over het binnenplein en de grote ingangspoort naar de lindendreef waar het op een vrachtwagen werd geplaatst. Zoals men kan vaststellen gebeurde dat met loutere mankracht en eerder rudimentaire middelen. Vervolgens werd het op transport gezet naar het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Hier verbleef het enkele jaren voor een grondige restauratie.
Intussen werd in de abdij het museum gebouwd. Na de restauratie in Brussel werd het doek weer op transport gebracht op weg naar het nieuwe museum dat in 1966 werd ingehuldigd.
Na de overbrenging van het Laatste Avondmaal van het museum naar de abdijkerk werd voorbije donderdag het doek nog omhoog gehesen en op zijn definitieve plaats opgehangen. De grote stelling werd uit het schip van de kerk verwijderd. Nu het schilderij op zijn plaats hangt, kan de restauratie verder gezet worden. Deze zal wellicht tot eind 2024 duren.
Een videoreportage over de herlocatie van het Laatste Avondmaal van het museum naar de abdijkerk.
Vandaag hielden de brandweermannen van de Zone Zuiderkempen een oefening in de abdij. Het team staat in voor evacuaties van personen. Vandaag oefende op diverse locaties, waaronder de abdij, evacuaties vanop grote hoogte. Een Chinese vrijwilliger (geen medebroeder) moest in de brancard gaan liggen om van boven op de toren te worden geëvacueerd tot op de begane grond.
Onder de beste weersomstandigheden en minutieus voorbereid door de firma’s Mobull en Van Loy werd het Laatste Avondmaal uit het museum verwijderd en door de tuin naar de kerk overgebracht. Het transport had heel wat voeten in de aarde. Meerdere kranen en heel wat mankracht kwamen er aan de pas. En in de kerk moest nauwkeurig gemanoeuvreerd worden om, door de pilaren door, de nodige bochten te kunnen nemen. Na een hele dag werk kon het Laatste Avondmaal ‘geparkeerd’ worden voor het kerkportaal. Begin volgende week wordt het doek gecontroleerd door de restauratrices en donderdag wordt het opgehangen tegen de muur boven het kerkportaal.
De voorbije week werden de laatste voorbereidingswerken uitgevoerd voor de herlocatie van het Laatste Avondmaal.
Tegen de muur boven het inkomportaal werd een dubbele laag isolatie aangebracht, afgewerkt met houten lamellen die voor de warmteafvoer moeten instaan.
Aan het da Vincimuseum zelf werd een houten platform gecreëerd om het doek uit het museum te kunnen schuiven. Voor het doek zelf werd een grote houten bekisting gemonteerd zodat het veilig door de tuin (niet om de tuin!) geleid kan worden. Dat spectaculair transport is voorzien voor morgen, 19 oktober.
De voorbereidingen voor de herlocatie van het Laatste Avondmaal nemen stilaan een zichtbare en concrete vorm aan. Wat is de voorbije weken allemaal gerealiseerd? We geven een overzicht ….
De zijdeur van de abdijkerk die uitgeeft op het kerkhof is tijdelijk verwijderd. Uit het grote glasraam erboven werden enkele ramen weggenomen. Aan de binnenzijde werd een voorlopig tochtportaal aangebracht. In de muur tussen de deur en het glasraam werd een brede sleuf gekapt. Deze ingrepen zijn nodig om later het doek – dat volledig in een kist zal zijn ingepakt – de kerk binnen te kunnen loodsen. Uiteraard zal alles naderhand weer hersteld worden.
In het schip van de kerk werd een deel van de stoelen verwijderd en op de vloer werd een beschermende werkvloer gelegd. Pilaren werd ingewikkeld om ze te tegen schade te beschermen. Vervolgens werd een enorme stelling geplaatst die nodig zal zijn om het schilderij naar boven te kijken.
Boven het tochtportaal werd de metalen constructie geplaatst waartegen het doek zal gemonteerd worden.
De laatste ingreep die nog moet uitgevoerd worden is het aanbrengen van houten lamellen die een isolatie vormen tussen de muur en het schilderij. Zo zal alles klaar zijn voor de grote verhuis van het Laatste Avondmaal. En die is voorzien voor de tweede helft van oktober, als de weersomstandigheden het toelaten.