);
De H. Norbertus stamde uit het adellijk geslacht van de Heren van Gennep aan de Maas. Omstreeks 1100 werd hij kanunnik van het St.-Victorkapittel van Xanten. Hij bleef een vrij werelds leven leiden aan het hof van Keizer Hendrik V. Na een bekeringsproces werd hij in december 1115 priester gewijd en raakte hij geboeid door de armoedebeweging van de pauperes Christi. Vanuit het ideaal om ‘arm de arme Christus’ na te volgen, en met de toestemming van de paus, trok hij als rondtrekkend prediker door vele landen.
Onder stimulans van Bartholomeüs van Laon vormden Norbertus en zijn gezellen een nieuwe kloostergemeenschap in het dal van Prémontré en legden er in de kerstnacht van 1121 hun geloften af. Omdat Norbertus had vernomen dat het apostolische leven door de H. Augustinus was hernieuwd en in een regel was vastgelegd, opteerde hij voor de vrij strenge richtlijnen van de aan deze kerkvader toegeschreven Ordo Monasterii.
De orde werd in 1126 definitief goedgekeurd door paus Honorius II en kende daarop al snel een grote bloei. Norbert bleef actief als rondtrekkend prediker om kandidaten te werven die met hem wilden samenleven zoals de eerste christengemeente van Jeruzalem dit had gedaan (Hand. 4,31-35). In 1126 werd hij aartsbisschop van Maagdenburg. Daar zette hij zich samen met medebroeders in om zijn aartsbisdom te hervormen. Na een uitputtende Romereis als aartskanselier van het keizerrijk, overleed Norbertus te Maagdenburg op 6 juni 1134.
Zij wilden de H. Schrift volgen
en Christus als leidsman nemen.
(Uit de Vita A van de H. Norbertus, 12)