);

Pierre-adrien Toulorge – Norbertijn

“Martelaar voor de Waarheid” (1757-1793)

Mijn beste broer [Jean-Baptiste], wees blij, want morgen zal je een beschermer in de hemel hebben, indien God (zoals ik hoop) mij tot dan zal bijstaan. Wees blij dat God mij waardig heeft geacht niet naar de gevangenis gevoerd te worden maar voor onze Heer Jezus Christus te mogen sterven.

(Uit de afscheidsbrief van Pierre-Adrien Toulorge aan de vooravond van zijn martelaarschap).
Deze jonge norbertijn uit de abdij van Blanchelande in Normandië, die tijdens de Franse Revolutie vervolgd werd in odium fidei (uit haat tegen het geloof), was zo ontvankelijk voor Gods genade dat hij zijn leven gaf in trouw aan de Waarheid, het Geloof, de Kerk en zijn Orde

toulorge (104)

Norbertijn van Blanchelande

Pierre-Adrien werd op 4 mei 1757 in Muneville-le-Bingard geboren. Na zijn schooltijd en seminarieopleiding in Coutances ontving hij de priesterwijding om vervolgens op 25-jarige leeftijd in december 1782 kapelaan van Doville te worden.

Hier kwam hij onder de indruk van de grote ijver waarmee de norbertijn-pastoor Jacques-François Le Canut zijn 618 gelovigen begeleidde en waarvan de meerderheid in armoede leefde.

In de preken die we nog van hem bezitten prees de kapelaan de barmhartige goedheid van God, maar wees hij tegelijkertijd op Gods gerechtigheid jegens de verstokte zondaars. In deze periode te Doville was hij regelmatig met zijn pastoor te gast in de nabijgelegen abdij van Blanchelande. Begeesterd door het ideaal van de H. Norbertus trad Pierre-Adrien in 1786 toe tot deze gemeenschap en legde er professie af in 1788.

toulorge (100)

Franse Revolutie

Intussen voltrok zich de Franse Revolutie met al zijn gevolgen voor de Kerk, de priesters en kloosterlingen. Na de afkondiging van de burgerlijke wet aangaande de clerus, oefende pater Toulorge zijn pastorale dienst verder uit in de omliggende dorpen.

Op 26 augustus 1792 kwam er een nieuwe wet die stipuleerde dat alle priesters die een openbaar ambt uitoefenden en niet de eed van trouw jegens het regime hadden afgelegd gedeporteerd dienden te worden. Toen Pierre-Adrien van deze wet hoorde meende hij dat die ook op hem betrekking had en besloot hij daarom uit te wijken naar het Engelse Kanaaleiland Jersey, niet ver van de Normandische kust.

Geen van de gemeenteambtenaren wees hem op zijn fout en ze lieten hem op 12 september vertrekken. Eenmaal op Jersey vernam hij dat het verbanningsdecreet helemaal niet op hem van toepassing was en dat hij eigenlijk zonder problemen in Frankrijk had kunnen blijven.

toulorge (101)

Proces en terdoodveroordeling.

Bij de eerste gelegenheid keerde pater Toulorge terug, kwam clandestien aan land te Portbail, en dook hij onder in de bossen. Een jaar later, op 3 september 1793, werd hij gearresteerd. Tijdens de ondervraging van 3 oktober ontkende hij met klem op het eiland Jersey te zijn geweest, uit angst voor de wet van 23 oktober 1792 die de doodstraf oplegde voor teruggekeerde emigranten. Maar hij leed onder deze leugen die hij als een zware zonde beschouwde. Hij bad om inzicht en besloot vijf dagen later zijn kort oponthoud te Jersey te bekennen. Deze waarheid zou hem naar de guillotine voeren.

De rechtbank die op 12 en 13 oktober te Coutances zetelde, was wel overtuigd van het korte verblijf op Jersey, maar kon daarvoor geen bewijzen aanbrengen. De rechters boden hem daarom de mogelijkheid zijn overzees verblijf toch te loochenen.
In het besef dat hij eigenlijk vervolgd werd omdat hij een katholiek priester was, weigerde hij elke vorm van bedrog, ging niet op het aanbod in en bekende opnieuw zijn kortstondig verblijf op Jersey. De ‚martelaar van de waarheid‘ werd daarop ter dood veroordeeld.

toulorge (102)

Martelaar voor de waarheid.

De nacht voor zijn terechtstelling sprak hij zijn biecht uit en, terwijl de overige gevangengenomen priesters in diepe slaap gehuld waren, schreef hij drie indrukwekkende brieven: aan zijn broer, aan een vriend en aan een onbekende. Deze laatste eindigde hij met de woorden: „Ik wens je Gods zegen toe. Aan de vooravond van mijn martelaarschap, 12 oktober 1793″. In de morgen – het was een zondag – stond hij vol goede moed op, nam een ontbijt en bad naar gewoonte zijn brevier. Vervolgens vroeg hij enkele medegevangen om hem zijn haar te verzorgen en zijn baard te scheren.

toulorge (103)
Tenslotte nodigde hij zijn medebroeders uit samen de vespers te zingen. Allen knielden en vroegen om zijn zegen. Hij gaf hen allen de zegen waarbij zijn gelaat een hemelse vrede uitstraalde. Een ooggetuige vertelt ons dat de guillotine opgesteld was op de Place de la Croûte van Coutances. Toen ze deze jonge priester met zulk een sereniteit en vrede de dood tegemoet zag gaan werd de menigte zo ontroerd dat ze met verstomming werd geslagen. Op het schavot zei Pierre-Adrien nog: „Mijn God, mijn ziel leg ik in uw handen. Ik bid U om het herstel en de bewaring van uw heilige Kerk. Vergeef mijn vijanden.“

In onze wereld van allesoverheersend relativisme is Pierre-Adrien een oprecht geloofsgetuige die niet alleen de kloosterlingen maar alle christenen de moed kan geven de christelijke waarden oprecht en consequent te beleven. In onze tijd, waarin wij bekoord worden ons aan te passen aan de levensstijl van de ons omringende cultuur, herinnert deze ‚martelaar voor de waarheid‘ ons er aan dat de liefde van God, bemind door een toegewijd en onverdeeld hart, heel ons leven kan veranderen en vruchtbaar kan maken, zolang wij trouw blijven aan God die nooit zijn beloften verloochent.

Op gelijkaardige wijze bleef deze Dienaar Gods trouw aan zijn geloof, zijn geloften en zijn priesterlijke opdracht. Zo wordt zijn witte habijt een geloofsgetuigenis, zijn standvastigheid voor zijn rechters een geloofsbelijdenis, en zijn dood een geloofsbewijs.

toulorge (105)
toulorge (106)
toulorge (107)


De gothische kathedraal van Coutances,
de stad waar Pierre-Adrien werd onthoofd
en waar hij nu zal worden zalig verklaard op zondag 29 april 2012.