);
Wanneer Jezus de visser Simon ontmoette keek Jezus hem aan en zei: “Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas – dat betekent: Rots – genoemd worden” (Joh. 1,42).
Het was ongewoon dat Jezus zijn leerlingen een andere naam gaf. Bij de Apostel Simon deed de Heer Jezus dat wel: Hij noemde hem Kefas, een naam die vervolgens in het Grieks vertaald werd als Petros, in het Latijn ‘Petrus’.
En hij werd juist daarom vertaald, om duidelijk te maken dat het niet alleen om een naamsverandering ging, maar ook om een nieuwe functie te midden van de groep van de apostelen. Hij kreeg een bijzondere rol.
Deze taak was onder meer: de eerste te zijn onder de apostelen als hoofd, herder te zijn van d ekudde die hem is toevertrouwd (Joh. 21,15-17), een getuige te zijn van de verrijzenis.
Christus heeft zijn twaalf apostelen uitgekozen, hen tot een college of vaste groep gemaakt en Petrus aan hun hoofd gesteld.
Zoals nu de apostel Petrus en de andere apostelen één apostolisch college vormen door de instelling van de Heer, zo zijn op gelijke wijze de paus van Rome, de opvolger van Petrus, en de bisschoppen, de opvolgers van de apostelen, met elkaar verbonden.
Maar het was alleen Simon die de Heer tot de rots (petrus) van zijn Kerk maakte. Hij overhandigde aan Petrus de sleutels om te binden en te ontbinden; Christus stelde hem aan tot herder van heel de kudde.
Deze taak om te binden en te ontbinden, die aan Petrus en zijn opvolgers werd toevertrouwd, is ook gegeven aan het college van bisschoppen die met hun hoofd, de paus, verbonden zijn. De paus is daarom herder van heel de Kerk. Dat is de eigenlijke pastorale taak van de paus en deze is van fundamenteel belang voor de Kerk.
De paus is immers de rots in de branding van de Kerk. Hij vormt het blijvend en zichtbaar beginsel en het fundament voor de eenheid van de Kerk, zowel van de bisschoppen als voor alle gelovigen.
Het college of corps van bisschoppen heeft echter geen gezag, als men het niet beschouwt als verenigd met de paus, de opvolger van Petrus, als zijn hoofd.
Als zodanig is dit college ook subject van de hoogste en volledige macht over de hele Kerk, een macht die echter niet zonder toestemming van de paus van Rome uitgeoefend kan worden.
Net zoals elke bisschop heeft de paus drie taken die hij over de heel de Katholieke Kerk uitoefent. We zetten ze even op een rijtje.
De paus heeft allereerst tot taak om het geloof dat Christus aan d eapostelen gheeft overgemeverd op zijn beurt verder uit te dragen. Samen met de overige bisschoppen is hij de verkondiger van het evangelie en de heraut van het geloof.
Door de gelovigen te onderrichten in het authentieke geloof van de apostelen bewaakt hij de eenheid van de Kerk. De paus kan op vele manieren optreden als de ‘leraar’ in het geloof. Door toespraken en homilieën, door brieven en encyclieken.
Heel concreet geeft de paus elke woensdagvoormiddag een algemene audiëntie waarbij de gelovigen een catechetisch onderricht krijgen om te groeien in het katholieke geloof.
De paus heeft ook het gezag om definitieve uitspraken te doen over zaken die gaan over het geloof en zeden. Dit is de zogenaamde ‘onfeilbaarheid’. Het is een wel omkaderde uitspraak die eens en voorgoed vastligt inzake de inhoud van het geloof of het morele leven.
Door de heilige liturgie van de Kerk te vieren oefent de paus en de bisschoppen de heiligingstaak uit. De Paus en de bisschoppen zijn immers de hogepriesters die de beheerders zijn van Gods veelsoortige genade.
Net zoals elke bisschop heiligt de paus de Kerk door het vieren van de heilige Eucharistie, door zijn gebed en dienstwerk, door de verkondiging van het woord en door de bediening van de sacramenten.
Het is bovenal ook door zijn voorbeeld dat de paus de hem toevertrouwde kudde sticht en opbouwt. Door wat hij zegt en doet toont hij de gelovigen de weg naar he teeuwig leven
Als plaastvervanger van Christus bestuurt de paus niet alleen zijn eigen bisdom Rome, maar tevens ook de gehele Kerk. Zijn gezag en zijn macht staat ten dienste van de opbouw van de kerkgemeenschap.
Heel concreet wordt de paus in he bestuur van de Kerk bijgestaan door een hele schare medewerkers, waaronder op de eerste plaats de kardinalen.
Bij het aantreden van Paus Benedictus XVI kreeg de Kerk geen regeerverklaring te horen, geen statement over wat hij allemaal zou willen doen… neen, heel eenvoudig zei de paus in zijn homilie: “Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen.”
Voor de volledige homilie klik hier.