);

Het ambt van diaken in de katholieke Kerk

In deze catechese belichten we het anbt van diaken in de Katholieke Kerk. Voor een goed begrip van deze uiteenzetting kan het nuttihg zijn om ook twee andere catecheses even te bekijken: het sacrament van de wijding en het bisschopsambt in de Katholieke Kerk.

Diaken, de oorsprong.

Het diaconaat is een kerkelijk ambt, dat reeds in het Nieuw Testament ter sprake komt en op de apostelen teruggaat, nl. in het verhaal van de aanstelling van “de zeven” door de apostelen (Hnd 6,1-6).
Nadat Christus de zorg van de Kerk aan zijn Apostelen had toevertrouwd stellen deze op hun beurt een nieuw ambt in, waarin een deel van hun eigen zending van het apostelambt wordt toevertrouwd aan zeven helpers.
Een van hen was de H. Stefanus die later op aansturen van Saulus zou gestenigd worden (cf. Hand. 7,54-8,1).
De taak van de diakens bestond erin om een speciale zorg aan de dag te leggen voor de de armen en  de weduwen.
Hierdoor verkregen de apostelen zelf meer mogelijkheden om zich toe te leggen op hun hun prioritaire taak: het gebed en de bediening van het woord. (cfr. Hnd 6,4)

diaken 02
Na de aanstelling van “de zeven” in Jeruzalem zien we dit nieuwe ambt ook verschijnen in andere jonge gemeenschapen in de vroege Kerk; Zo vermeldt Paulus in het opschrift van zijn brief aan de Filippiërs “de diakens” apart naast “de episkopoi” (Fil.1,1). Maar maar het is vooral in de eerste brief aan Timotheüs (3,8-13) dat de diakens in alle klaarte naar voren komen als dragers van een eigen en geprofileerd kerkelijk ambt. Uit de eisen die hun worden gesteld, lijkt wel dat hun voornaamste taak toen gezien werd als een deelname aan de leiding van de lokale kerkgemeenschappen, met een speciale bevoegdheid voor de caritatieve zorg van de gemeenschap – want ze mogen niet “belust zijn op winstbejag” (v.8) – maar ook met een taak van verkondiging van het geloof (v. 13). Het feit dat zij “een proeftijd” (v. 10) moeten doormaken, laat ook vermoeden dat zij met een publieke act in hun ambt werden aangesteld.

Uit de brieven van Ignatius van Antiochië, gestorven ca. het jaar 110, vernemen we hoe in de zeer belangrijke kerk van Syrië op dat ogenblik de diakens behoren tot de drievoudige kerkelijke hiërarchie, onder de bisschoppen en de priesters. Het is deze ordening welke zich heeft doorgezet in de Kerk van Oost en West en die de Rooms-Katholieke Kerk uitdrukkelijk als een op de apostelen teruggaande en door God gewilde ordening beschouwt (“van goddelijke oorsprong”).

In zijn brief aan de christenen van Rome schrijft Paulus een aanbeveling voor “Phebe, onze zuster, die diakonos is van de kerk in Kenchreë” en die “voor velen, ook voor mij, een bijstand is geweest” (Rom 16,1-2).
Waarschijnlijk is de term diakonos ook hier niet louter in zijn algemene betekenis gebruikt, maar als titel van een kerkelijk ambt.
Dit betuigt dat de apostolische kerk ook vrouwelijke diakonoi kende. Wat we van het vrouwelijke diaconaat weten is dat ze wellicht geen liturgische functies hadden tijdens de eredienst.
Ze hielpen wel de vrouwen die gedoopt werden bij het aan- en uitkleden. Voor de dienst van het altaar werden de bisschoppen enkel door mannelijke diakens bijgestaan. Het vrouwelijke diaconaat is langzaamaan verdwenen. Niettemin kunnen we de talrijke zusterkloosters als waardige opvolgers beschouwen voor het vrouwelijke diaconaat. Vele kloosterzusters zijn actief in parochies. Ze nemen de tijd om zieken en armen te bezoeken, zich houden zich bezig met ouderen, met drugsverslaafden, met weduwen rondom zich te verzamelen om samen te bidden.
diaken 08

De vormen van het diakonaat.

In de Westerse Latijnse Kerk kent het diakenambt twee vormen:
De meest voorkomende is de diakenwijding met het oog op het priesterschap. Naar goede traditie in onze Rooms -Katholieke Kerk worden de priesterkandidaten na of tijdens hun studie van theologie tot diaken gewijd. Deze wijding is nodig om later tot het priesterschap over te gaan. Men spreekt dan van een transeunt diaken.
Deze kandidaten zijn in de regel ongehuwd en blijven dat ook na hun wijding. Want tijdens de wijdingsplechtigheid beloven ze het onderhouden van de drie Evangelische deugden: gehoorzaamheid     aan de bisschop en de Kerk; een leven als ongehuwde (celibatair); en het opnemen van een zekere sobere levensstijl (armoede).
De tweede vorm is die van het permanente diaconaat. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie werd deze vorm weer in herbruik genomen mits toestemming van de bisschoppenconferentie. In onze Belgische kerkprovincie is het toegelaten dat zowel ongehuwde als gehuwde mannen kunnen worden gewijd tot permanent diaken. Ongehuwde kandidaten beloven met hun wijding dat ze als celibatair door het leven zullen gaan, net zoals de priesterkandidaten. Gehuwde mannen kunnen echter ook tot diaken gewijd worden. Heel belangrijk is wel dat de echtgenote van de kandidaat haar man hierin wil steunen. Een wijding mag immers geen stoorzender worden om een goed huwelijk en gezinsleven te realiseren.

diaken 09

De taken van het diaconaat.

Het diaconaat is volgens de leer van de Kerk een sacrament. Het maakt samen met het bisschopsambt en met het priesterambt deel uit van “de hiërarchie” of het gewijde ambt, hetwelk wezenlijk tot de constitutie van de Kerk behoort.
In de Kerk worden de kandidaten tot het diaconaat gewijd non ad sacerdotium, sed ad ministerium (“niet voor het priesterschap maar voor de dienst”). Het is een oude formule, die oorspronkelijk wel bedoeld was als een afweer tegen aanspraken van diakens op priesterlijke taken, zoals die in de oude en middeleeuwse Kerk zijn voorgekomen, en die ook vandaag nog hier en daar de kop opsteken.
Deze vervaging van de diakenroeping speelde in de middeleeuwen een belangrijke rol die leidde tot het verval van het diaconaat. De Kerk wil duidelijk benadrukken dat het diaconaat niet gezien wordt als een stap naar het priesterschap, maar als een eigenstandig kerkelijk ambt, dat als doel heeft de op de hele Kerk rustende taak van dienstbaarheid ambtelijk gestalte te geven. En misschien mogen wij er ook in horen dat de diakens geroepen zijn om, zelf behorende tot de gewijde ambtsdragers, heel speciaal de diaconale roeping van alle gewijde ambtsdragers te belichamen en te vrijwaren.

diaken 04
De taken van de diaken zijn de volgende: de “diaconie van de liturgie, het woord en de caritas,” dat alles ten dienst van en voor het Volk Gods, dat de Kerk is; alsook “in gemeenschap met de bisschop en zijn priesters”. Wat dan geïllustreerd wordt met een tiental concrete taken, waarvan de meeste in de liturgie thuishoren.
diaken 03
In de zonet geciteerde tekst van het Decreet over de Missieactiviteit is er, zoals gezegd, ook spraak van taken als catechist of leider van afgelegen gemeenschappen, maar ook van niet nader bepaalde sociale en caritatieve activiteiten. Het is dus zeker niet juist dat het Concilie de taken van de diaken zou beperkt hebben tot de liturgie.
diaken 05
De diaken is tijdens liturgische diensten te herkennen aan zijn stola die afhangt van de linkerschouder naar de rechter kant van zijn lichaam, of ook door de dalmatiek.

De dalmatiek is het eigenlijke gewaad van de diaken. Oorspronkelijk kwam dit kledingsstuk tot aan de knieën. Meestal is het korter dan de kazuivel van de priester.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Dienen is het wezen van het diakonaat.

Dienen is het kernbegrip voor de omschrijving van het diaconaat. Het is een specifiek Bijbels en oerchristelijk begrip, dat wezenlijk vele dimensies bestrijkt.

Allereerst is het een dienen van God of van de Heer Jezus, maar ook een dienen van de gelovige broeders en zusters, van de concrete medemens, en tenslotte ook een dienen van de gemeenschap, in vrije diensten of in ambtelijke en gewijde dienst.

God dienen verwijst in de Heilige Schrift allereerst naar de eredienst in de cultus en in het leven. Staande voor het aanschijn van God noemt de biddende mens zichzelf Gods “dienaar” of “dienares”.

diaken 07
Dienen is doen wat de Heer vraagt en dit sluit dan vaak ook een speciale zending in. Alle speciale gezondenen uit de heilsgeschiedenis – van Mozes en de profeten tot Jezus en zijn apostelen – worden Gods
“Dienaren” genoemd en het is ook in die hoedanigheid dat zij zijn vrienden worden genoemd.Gezien de band die Jezus heeft gelegd tussen de twee grote geboden, moeten “God dienen” en “de mensen dienen” ook nadrukkelijk bij elkaar worden gehouden. En zo moeten ook liturgie en diaconie wezenlijk met elkaar verbonden blijven, ook in het diakenambt.
diaken 06