);
Het vorige artikel van de geloofsblijdenis beleed hoe Christus, na uit de dood te zijn opgestaan, opgestegen is ten hemel en zetelt aan de rechterhand van de Vader.
De hemelvaart van Jezus moeten we daarom zien als het hoogtepunt van heel de geschiedenis. Want zoals de apostel Paulus schrijft aan de christenen van Efeze, lag het besloten in het plan van Gods Voorzienigheid om heel zijn schepping weer samen te brengen en samen te voegen onder één hoofd: Jezus Christus. (Ef. 1,10)
De hemelvaart van Jezus betekent zo dat Christus deel krijgt aan de macht en het gezag van God zelf. Hij zetelt op de troon en aan Hem werd alle heerschappij gegeven. Enerzijds werd Christus ‘hoog verheven’, boven alle heerschappijen, machten en krachten (Ef. 1,21) en anderzijds werd alles wat bestaat ‘aan Hem onderworpen’ en heeft God alles onder zijn voeten gelegd (Ef. 1,22). Christus is voortaan de Pantocrator, de Albeheerser.
De hemelvaart is niet enkel het hoogtepunt van de geschiedenis, het luidt ook de eindfase in van de geschiedenis. Voortaan kijkt heel de Kerk uit naar de definitieve wederkomst van de Heer waarmee de wereld zijn einde zal kennen.
In elke eucharistie worden we hieraan herinnerd. Telkens na de consecratie zegt de priester: ‘Verkondigen wij het mysterie van het geloof’. Daarop zeggen alle gelovigen: ‘Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden, tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt.’
Als christenen kijken wij dus uit naar de wederkomst van Jezus Christus. In één woord spreken we van ‘de parousie’, het Griekse woord waarmee dit gebeuren wordt aangeduid. Christus komt weer naar ons toe in heerlijkheid, om heel de wereld te vernieuwen en te voltooien.
Het waar en wanneer van die wederkomst is ons onbekend, want het ‘komt ons niet toe dag en uur te kennen die de Vader is zijn macht heeft vastgesteld’ (Hand. 1,7). Elke uur kan daarom het laatste zijn.
Het komt er dus op aan waakzaam te zijn, zoals in de parabel van de 5 verstandige en de 5 domme bruidsmeisjes die wachtten op de komst van de Bruidegom. De dommen waren vergeten olie mee te nemen terwijl de verstandigen zich hadden voorbereid. Toen allen waren ingedommeld en plots, midden in de nacht, de Bruidegom zich aanmelde, waren enkel de verstandige goed voorbereid.
De dommen moesten nog olie gaan zoeken en kwamen zo te laat op het bruiloftsfeest en stonden voor een gesloten deur. ‘Weest dus waakzaam, want gij kent dag noch uur’, zo eindigt de parabel nog (Mt 25,1-13; zie ook Mt 24,44 en Lc 12,35-48).
Hoe kunnen we ons als verstandige bruidsmeisjes voorbereiden op de wederkomst van de Heer? In de eerste plaats door elke dag te werken aan onze bekering en onze heiliging. De Heer komt als een dief in de nacht (Lc 12,39), hoe en in welke toestand zal Hij ons dan aantreffen? We moeten dus elke dag orde op zaken stellen zodat wij voorbereid zijn op onze grote ontmoeting met de heer.
Als wij de wederkomst van Christus verwachten, betekent dit dan ook dat Christus van ons verwijderd is en dat wij al die tijd nog te wachten hebben op de komst van het Rijk van God?
Nee, zeker niet. Christus is ook het hoofd van de Kerk, die zijn lichaam is (Ef 1,22). Christus is wel verheven in de hemel en verheerlijkt, maar Hij is ook nog steeds op aarde in zijn Kerk, zijn Lichaam. Als Hoofd is Christus in de hemel, ze zegt de heilige Augustinus, maar met zijn Lichaam is hij hier bij ons op deze aarde.
Het Rijk van God, waarin Christus als Heer regeert, is daarom ook geen werkelijkheid in de verre toekomst. Het Rijk van Christus is al ten dele aanwezig in de Kerk om de eenvoudige reden dat Christus aanwezig is in zijn Kerk. De Kerk is daarom reeds de kiem en het begin van Christus’ Rijk hier op aarde.
De komst van Christus en de komst van zijn Rijk wordt ons niet zomaar in de schoot geworpen. Zoals gezegd dienen wij waakzaam te zijn en voorbereid. Maar er is meer.
Voorafgaand aan de wederkomst van Christus zal het geloof van de gelovigen getoetst worden en zal de Kerk beproefd worden. In deze tijd van beproeving zullen velen wankelen en zich zelfs van het geloof en de Kerk afkeren. Vooraleer de Kerk haar Pasen kan binnen gaan moet het ook eerst haar Goede Vrijdag kennen.
De beproeving kan de gestalte aannemen van een vervolging. Maar evengoed deze van een foute verkondiging of religieus bedrog waarbij de mensen een schijnoplossing aangeboden wordt voor hun problemen. De ergste dwaalleer is dan deze waarin de mens zichzelf verheerlijkt in plaats van God en zijn Messias en zich op deze wijze tegen God keert.
In de lijn van de profeten (Dan 7,10; Joel 3-4; Mal 3,19) en van Johannes de Doper (Mt 3,7-12)heeft Jezus in zijn prediking ook verkondigd dat het einde van de wereld gepaard zal gaan met het ‘laatste oordeel’ of het oordeel over levenden en doden.
Velen zien het laatse oordeel tegemoet als iets angswekkend. Maar dat hoeft het niet noodzakelijk te zijn. We leveren ons immers uit aan zowel de rechtvaardigheid als aan de barmhartigheid van Jezus. In elke geval is het zo dat bij dit oordeel de waarheid over elk mensenleven zal oplichten. Het gedrag en de geheimen van het hart van eenieder zullen aan het licht gebracht worden. Dan zal het schuldige ongeloof dat God miskend heeft door Hem veroordeeld worden. Elk leven zal op de weegschaal gelegd worden en elke mens gewikt en gewogen.
Ons lot ligt dus in onze eigen handen. Door ons leven hier op aarde, al dan niet overeenkomstig het Evangelie,
bepalen wij zelf de inhoud van Christus’ oordeel, en roepen wij ons eigen oordeel over ons af. Wie in dit leven Gods genade afwijst oordeel reeds zichzelf. Wie Gods liefde miskent heeft zichzelf reeds verdoemd door zijn eigen keuzes.