);
Lucas is (naast Marcus) een van de twee evangelisten die niet behoorde tot de kring van de twaalf apostelen. Hij was wel de vriend en metgezel van de heilige Paulus.
De traditie zegt dat Lucas afkomstig zou zijn uit Antiochië in Syrië en van heidense afkomst is. Aan zijn taal en spreekstijl kunnen we afleiden dat Lucas een geleerd man was: zijn moedertaal was Grieks en waarschijnlijk was hij arts van beroep.
Lucas vergezelde Paulus op zijn tweede en derde zendingsreis om de ‘Blijde Boodschap’ te verkondigen aan de heidenen. De plaats van vertrek en aankomst van de tweede zendingsreis was Antiochië te Syrië, de thuishaven van Lucas:
“Na enige dagen zei Paulus: Laten we nog eens de broeders gaan bezoeken in alle steden waar we het woord des Heren verkondigd hebben, om te zien hoe het hun gaat.” (Hand. 15,36)
Dat Lucas arts was, en de reisgezel is geweest van Paulus blijkt uit deze teksten: Kol. 4, 14; Filemon 24; 2 Tim. 4,11.
Hierdoor wordt het begrijpelijk hoe de H. Lucas (feestdag 18 oktober) de patroonheilige is geworden van de artsen en hoe het komt dat vele ziekenhuizen naar hem genoemd worden.
Het werd een lange reis: van Antiochië door Syrië en Cilicië (Hand. 15,41), naar Derbe en Lystra, Macedonië, Filippi, Tessalonica, Berea, Athene, Korinthe, over Caesarea terug naar Antiochië. Deze eerste christenen waren meestal bekeerde heidenen. Paulus wordt gezien als de Apostel die de heidense cultuur gekerstend heeft.
De derde reis begon in Antiochië en eindigde in Jeruzalem. Onderweg naar Jeruzalem verbleven Lucas en Paulus te Caesarea, in het huis van de apostel Filippus (Hand. 21,8). Aangekomen te Jeruzalem ging Paulus met zijn gezellen naar de apostel Jakobus. Jakobus begroette hen en verhaalde wat God door zijn dienstwerk onder de heidenen had tot stand gebracht (Hand. 21,18).
De reizen met Paulus en de contacten met de overige apostelen maken van Lucas een belangrijk en waardevol getuige over het leven en de persoon van Jezus. Wat hij van hen gehoord heeft over Jezus wil hij nu ook bekend maken aan een breder publiek. Lucas gaat daarbij eerlijk te werk. In het begin van zijn evangelie geeft hij toe dat hij geen ooggetuige is geweest vn alles wat hij zal schrijven. Maar zijn informatie is wel betrouwbaar omdat ze afkomstig is van echte ooggetuigen (o.a. de apostelen Filippus en Jakobus).
“Reeds velen hebben getracht de gebeurtenissen te verhalen die onder ons hebben plaatsgevonden aan de hand van gegevens, welke ons werden overgeleverd door mensen die van het begin af aan ooggetuigen waren en in dienst van het woord zijn getreden. Vandaar, edele Teofilus, dat ook ik besloot … voor u een ordelijk verslag te schrijven, met de bedoeling u te doen zien, hoe betrouwbaar de leer is waarin gij onderwezen zijt” (Lc 1,1-3).
.
Het bekendste geschrift van Lucas in Nieuwe Testament is zijn evangelie. Zoals elke evangelist heeft ook Lucas zijn eigen stijl en legt hij eigen accenten in zijn relaas over Jezus.
“Mijn ogen hebben uw heil aanschouwd, dat Gij hebt hebt bereid voor alle volken; een licht dat voor de heidenen straalt, de glorie voor uw volk Israël” (Lc.2,30-32).
De universele gerichtheid van Jezus kan je goed merken aan zijn aandacht voor niet- Joden: de Romeinen (Bv 7,1-10), de Samaritanen (Bv 9,51-56), de Gerasenen (Bv 8, 26-39)
Lucas was niet alleen arts. De traditie zegt dat hij ook een schilder was en dat hij de eerste was die van Maria en Christus een afbeelding maakte.
Naast zijn evangelie schreef Lucas ook nog een ander werk dat in het Nieuwe Testament bewaard is gebleven: de Handelingen van de Apostelen.
Dat de Handelingen één geheel vormen met het Evangelie van Lucas blijkt uit de aanhef:
“Het eerste boek, dat ik geschreven heb, Teofilus, ging over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag waarop Hij zijn opdracht gaf aan d eapostelen die Hij door de heilige Geest had uitgekozen zen ten hemel was opgenomen.”
Naar inhoud vertonen de Handelingen structurele overeenkomsten met het Evangelie. Zoals Jezus in één grote reis van Nazarth naar Jeruzalem de Blijde Boodschap verkondigt, zo verspreiden de apostelen Petrus, en vooral Paulus, doorheen veel reizen het evangelie tot aan de uiteinden der aarde. Op deze wijze draagt de Kerk het heilaanbod vanwege God (dat in Jezus belichaamd wordt) verder uit over de hele wereld.
Met zijn Handelingen geeft Lucas ons ook een beeld van de vroegste Kerk en haar verdere verspreiding onder Joden en heidenen. Opvallend is de rol en de betekenis die aan de H. Geest wordt toegekend. Hij is de ‘hangmaker’ van de eerste christengemeenschap. Hij leidt, vuurt aan, begeestert ..