);
Vervolging van christenen? Bestaat dat nog? Is dat niet iets van de tijd van de Romeinen en van leeuwen en andere wilde beesten in het Colosseum?
Niets is minder waar! Vanaf de tijd van Jezus, tot op de dag van vandaag, zijn christenen steeds het slachtoffer geweest van haat, vervolging en verdrukking. Vele christenen verloren er have en goed bij. Velen ook betaalden hun geloof in Christus met hun bloed en hun eigen leven. We noemen hen martelaren
“Het bloed van de martelaren is het zaad van nieuwe christenen”, zo schreef Tertullianus op het einde van de tweede eeuw. Deze uitspraak is zeer waar gebleken. De fiere uitroep “ik ben een christen”, werd met de prijs van het eigen leven betaald. Maar juist hierdoor ontstond er een geloofsgetuigenis die de overige christenen sterkten in hu geloof en andere mensen tot bekering bracht.
Nooit heeft Jezus zijn leerlingen voorgehouden dat wie in zijn dienst komt te staan een gemakkelijk leven tegemoet zou zien. De weg van Christus is een smalle weg (cf. Mt 7,14), maar het is ook een weg vol moeilijkheden en hindernissen. Wie de weg van Christus gaat vindt op zijn pad vernedering, onbegrip, wellicht ook lijden en pijn, en soms ook regelrechte vervolging en dood. “Wie mijn volgeling wil zijn moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maart wie zijn leven verliest om Mijnentwil, die zal het redden” (Lc 9,23-24).
Wie Christus wil volgen vindt dus onherroepelijk het kruis op zijn weg. De weg naar Pasen loopt altijd over Goede Vrijdag. Daarom heeft Jezus ook steeds openlijk gesproken over de vele beproevingen die zijn leerlingen omwille van hun geloofstrouw zouden moeten ondergaan. “Neemt u in acht voor de mensen. zij zullen u overleveren aan de rechtbanken en u geselen in hun synagogen.
Gij zult voor stadhouders en koningen gebracht worden omwille van Mij, om zo ten overstaan van hen en de heidenen getuigenis af te leggen” (Mt 10,17-18).
“Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht
om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die vóór u geleefd hebben” (Mt 5,10-12).
De waarheid van Jezus’ woorden hebben de apostelen al snel mogen ondervinden. Reeds kort na de Hemelvaart van Jezus en de nederdaling van de H. Geest, vanaf het prille begin van hun prediking, werden zij gearresteerd, gevangen gezet, voor het Sanhedrin geleid en tot stokslagen veroordeeld. Maar de apostelen “verlieten het Sanhedrin, verheugd dat zij waardig bevonden waren smaad te lijden omwille van de Naam” (Hand 5,41; cf. ook 5,17-21).
De haat vanwege de joden mondde uit in nog meer vervolgingen te Jeruzalem, welke het leven kostte van de diaken Stefanus (cf. Hand 7,54-60). De marteldood van de apostel Jakobus (Hand 12,1-2) niet lang daarna, leerde hen dat de dood van Stefanus geen uitzondering zou zijn.
De kruisiging van Petrus
De onthoofding van Paulus
Donata zei: “Eer brengen we aan de keizer in zijn hoedanigheid als keizer, maar vrees hebben wij enkel voor God”. Vestia zei: “Ik ben christen”. Secunda zei: “Wat ik ben, dat wil ik ook blijven”.
De proconsul Saturninus vroeg aan Speratus: “Ook jij volhardt in je christen-zijn”? Speratus zei: “Ik ben christen”, en allen betuigden hun instemming met hem.
De proconsul Saturninus zei: “Jullie krijgen dertig dagen om zich te bezinnen”. Speratus zei opnieuw: “Ik ben christen”, en allen betuigden hun instemming met hem.
De proconsul Saturninus las zijn veroordeling af van een schrijftablet: “Speratus, Nartzalus, Cittinus, Donata, Vestia en Secunda en de overigen die beleden hebben te leven overeenkomstig de christelijke gebruiken, alsook omdat ze hardnekkig de mogelijkheid afgewezen hebben om tot de Romeinse gebruiken terug te keren, worden veroordeeld tot de doodstraf.
Speratus zei: “Wij danken God”. Nartzalus zei: “Vandaag nog zullen wij martelaren zijn in de hemel: God zij gedankt”.
Wat heeft de martelaren bezield om hun geloof met de dood te bezegelen? Ze hebben hun dood natuurlijk niet zelf gezocht, maar zijn omwille van hun geloof gevangen genomen, gemarteld en edood. Ze hadden hun geloof kunnen afvallen, maar dankzij hun geloofstrouw hebben ze dat niet gedaan. Hun liefde voor Christus was groter dan hun drang naar zelfbehoud “Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die vóór u geleefd hebben” (Mt 5,10-12).
Maar er is meer. In hun martelaarschap hebben zij vooral Christus willen navolgen.
Door hun trouw tot de dood toe waren zij er van overtuigd in de voetstappen van Christus te treden, hun Meester na te volgen en zoals Hij het kruis te dragen. Het martelaarschap voelden zij aan als een groot voorrecht en een bijzondere gunst.
Voor deze gunst zegt men God dank omdat men hierin een bijzondere weg vindt die voert naar een intieme gemeenschap en vereniging met de Heer. Het is dus de hoop en het verlangen van de christelijke martelaar om langs de weg van de marteldood te komen tot een volmaakte navolging van Christus en een grotere geestelijk vereniging met Hem, in het bijzonder zijn lijden. Het martelaarschap beoogt m.a.w. een grotere gelijkvormigheid met Christus
Men zou kunnen denken dat de vervolging van christenen een fenomeen uit lang vervlogen tijden is. Sinds de Romeinse tijd is Europa christelijk geworden en zijn de vervolgingen gestopt. De vrede en de tolerantie zijn een feit waarvan we tot op de dag van vandaag mogen genieten.
Maar de West-Europese werkelijkheid mag ons niet verblinden. Christenen zijn ook het slachtoffer geweest van het nationaal-socialisme en van het communisme.
En buiten Europa neemt de haat jegens de christenen alsmaar toe. In China moet de katholieke Kerk noodgedwongen ondergronds werken en worden priesters en bisschoppen in de gevangenis gezet. In India zijn christenen regelmatig het slachtoffer van haatcampagnes van extremistische hindoes of moslims en werden anti-bekeringswetten uitgevaardigd. Velen schieten er het leven bij in. Hetzelfde geldt voor bepaalde gebieden in Afghanistan, Pakistan en Indonesië.
Toen eind juli 1941 in Auschwitz 10 mannen tot de hongerbunker veroordeeld werden nam Maximiliaan Kolbe de plaats in van een vader van 2 kinderen. Kolbe werd uiteindelijk gedood door een injectie op 14 augustus. Paus Johannes Paulus II verklaarde hem op 10 oktober 1982 heilig (martelaar)
Het moge dus overduidelijk zijn dat overal in de wereld christenen vrij hun geloof kunnen beleven en dat in vele landen of gebieden de christenen weinig of geen rechten hebben of zelfs regelrecht vervolgd worden. De organisatie Kerk in Nood / Oostpriesterhulp geeft elk jaar een verslag uit over de vervolging van de christenen in de wereld. En via deze link (zie ook hier) krijg je een ruimer overzicht van de christenvervolging in de 20ste en 21ste eeuw.
In de nacht van 26 op 27 maart 1996 werden in Tibhirine (Algerije) zeven trappisten ontvoerd en vermoord door gewapende islamisten.
Ragheed Aziz, chaldeeuws-katholiek priester van 35 jaar oud, werd op 4 juni 2007, samen met vier subdiakens, het slachtoffer van blind geweld in Mossul (Irak)