);
Twee opeenvolgende jaren hield de katholieke kerk een bisschoppensynode over het gezin (oktober 2014 en oktober 2015). Om allerlei redenen hebben de media ruime aandacht besteed aan deze synodes. Specifieke vraagstukken die de hedendaagse cultuur en samenleving kenmerken stonden sterk in de belangstelling. Zo keek men bv. uit naar wat de synode zou zeggen over de kerkelijk gehuwden die uit de echt gescheiden waren en een nieuwe burgerlijke relatie hadden aangegaan en over de mogelijkheid voor hen om al dan niet de H. Communie te mogen ontvangen.
Op de achtergrond van al deze discussies speelt de katholieke visie op het sacrament van het huwelijk, meer in het bijzonder over de onverbreekbaarheid van het huwelijk. In deze catechese willen we een bijdrage leveren tot een betere kennis en een dieper begrip van dit aspect van de kerkelijke leer over het huwelijk
Wanneer Jezus door de Farizeeën ondervraagd wordt over de mogelijkheid dat een man zijn vrouw verstoot, antwoordt Hij als volgt:
Hebt gij niet gelezen dat de Schepper in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft en gezegd heeft: daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen worden één vlees? Zij zijn dus niet langer twee, één vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden. (Matteus 19, 3-6).
Dit citaat toont niet alleen aan hoe de onverbreekbaarheid van het huwelijk verankerd ligt in een uitspraak van Jezus zelf, maar bovenal hoe het huwelijk (en de daaraan verbonden onverbreekbaarheid) teruggaat op de wil van de Schepper, op wat God ‘in het begin’ heeft vastgelegd.
De onverbreekbaarheid van het huwelijk is dus geen kwestie van kerkelijk wet en vloeit zelfs niet voort uit het feit dat het sacrament is.
Het huwelijk is van nature een onverbreekbare eenheid, overeenkomstig de wil en het werk van de Schepper. Zij vloeit voort uit de orde van de Schepping zelf.
In het huwelijk gaat het nooit om de menselijke liefde alleen. Het huwelijk is méér dan enkel twee mensen die elkaar liefhebben. Het is een sacrament en dat geeft het huwelijk een betekenis en een bedoeling (een missie, zo zei paus Francisus nog recent in zijn wekelijks audiëntie) die de loutere liefdesband tussen twee mensen ver overstijgt.
Omdat het huwelijk, binnen de christelijke visie op de schepping, van nature onverbreekbaar is, is het ook in staat het sacramentele beeld te zijn van een hogere geestelijke en religieuze werkelijkheid: de onverbrekelijke band tussen Christus en zijn Kerk.
Wanneer de apostel Paulus verwijst naar de hierboven geciteerde tekst uit Genesis (en deze twee zullen worden één vlees …), dan voegt hij er aan toe: Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de Kerk (Efeziërs 5,31-32). Hiermee geeft hij de diepere betekenis aan van het huwelijk, de hogere missie die aan het huwelijksleven mag worden toegeschreven. Door hun onderlinge liefde, hun diep eenheid en hun onverbreekbare eenheidsband zijn de gehuwden geroepen om het zichtbaar teken te worden (= sacrament of mysterie) van de onverbreekbare liefdesband tussen Christus en de Kerk, tussen God en zijn volk.
Zoals Christus zich geeft aan zijn kerk, zo geven de gehuwden zich aan elkaar. Zoals het ondenkbaar is dat Christus zich scheidt van de Kerk, zo is het onmogelijk de band tussen gehuwden te verbreken.
Nog zegt Paulus: Mannen, hebt uw vrouw lief zoals Christus de kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd (Efeziërs 5,25).
Nu we leven in een tijd en in een wereld waarin blijvende keuzes voor het leven en duurzame engagementen weinig waardering kennen. Nochtans verlangt elke mens dat zijn liefde voor altijd duren zou. Onze wereld heeft dus grote nood aan het christelijk getuigenis van een onverbreekbare liefdesband.
Dat de relatie van de katholieke kerk met de hedendaagse cultuur en tijdsgeest niet goed zit is over de laatste decennia heen duidelijk geworden. Velen roepen om een aanpassing van de kerkelijke morele leer, vooral op het vlak van de seksuele moraal: voorbehoedsmiddelen, homoseksualiteit, echtgescheidenen, abortus, euthanasie, stamceltherapie, medische praktijken rond embryo’s enz. De kerk evolueert niet mee, haar standpunten zijn conservatief, door haar opvattingen isoleert ze zich, haar principes en richtlijnen zijn al lang voorbij gehold door de praktijk…. De Kerk lijkt meer en meer op een kijvend oud wijf waar niemand nog naar luistert en door niemand nog au sérieux wordt genomen. Wordt het dus niet stilaan dringend tijd dat de Kerk zich bij de tijd stelt? Dat zou haar geloofwaardigheid ten goede komen en haar weer meer aanvaardbaar maken binnen onze samenleving.
Het christelijk geloof echter (en de morele principes die eruit voortvloeien) is geen geheel aan overtuigingen die opborrelen uit het leven. Wat de Kerk voorhoudt aan levensregels is geen weerspiegeling van de publiek opinie of van de gebruiken van een bepaalde cultuur in een bepaalde tijd. Waar ze dat in de loop van de geschiedenis toch gedaan heeft, heeft ze zich zwaar gecompromitteerd. Nee, de Kerk behoedt een geloofsschat die haar is geopenbaard en doorheen de traditie is overgeleverd. De geboden die zij dient na te volgen zijn haar ‘van boven af’ en ‘van buiten af’ gegeven. Naarmate de samenleving een nog meer seculier karakter zal aannemen, zal de profetische taak van de Kerk alleen maar sterker worden.
De Kerk moet geen meeloper zijn met de seculiere mentaliteit, maar een tegen van tegenspraak.