);
Met Kerstmis viert de Kerk de Geboorte van Jezus Christus. In deze catechese willen we het geloofsmysterie van dit grote feest vanuit een bijzondere invalshoek wat verder toelichting: de Menswording of incarnatie.
De vier evangelisten van het Nieuwe Testament verkondigen allemaal dat Jezus de Messias is. Hij is de Zoon van God. Maar naast deze gelijkluidende boodschap hebben de evangelisten ook ieder eigen accenten gelegd in hun evangelie. Elk op hun eigen manier vertellen zij hoe Jezus de Zoon van God is. In die zin vullen de evangelisten elkaar dus aan.
Zo vertellen alle vier de Evangelisten (Marcus, Matteüs, Lucas en Johannes), elk op hun manier, de openbaring van Jezus als Zoon van God op het moment van zijn doop in de Jordaan.
Daarnaast belijden Matteüs en Lucas, onafhankelijk van elkaar, dat de openbaring van Jezus als Zoon van God reeds vroeger begon, namelijk met zijn geboorte. De hele schepping herkent en erkent als het ware de Messias in het arme kindje in de kribbe te Bethlehem. Engelen komen de Messias begroeten en zingen Gloria in excelsis; herders uit de velden met hun schapen en wijzen uit het Oosten, zelfs de dieren komen aan het pasgeboren kind hun hulde brengen (lees: Mt.1-2; Lc.1-2).
De evangelist Johannes en apostel Paulus zijn echter de kampioenen. Zij gaan nóg verder terug in de tijd wanneer zij verkondigen dat Jezus al van vóór alle tijden bij God was. We kunnen ons dat moeilijk voorstellen. Nog vóór de schepping van de wereld, nog vóór er zoets was als tijd en ruimte, nog vóór er iets bestond buiten God, was Jezus al bij God. Voor Johannes en Paulus is Jezus niemand minder dan het Woord van God (de Logos) die van alle eeuwigheid Gods heerlijkheid deelde, en in Jezus op aarde komt als mens.
Zo schrijft de evangelist Johannes bij de aanvang van zijn evangelie: In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het beging bij God.
Het Woord komt voort uit God – je zou ook kunnen zeggen: “komt te voorschijn uit God” – en treedt binnen in het sterfelijk bestaan, begrensd en eindig, als een échte mens van vlees en bloed. Dit noemen wij Menswording of Incarnatie.
Incarnatie is afkomstig uit het Latijn en betekent letterlijk in het vlees komen. In de geloofsbelijdenis bidt de Kerk: “Hij is voor ons mensen en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald; Hij heeft het vlees aangenomen (Et incarnatus est) en is mens geworden.”
Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (Joh.1,14). Dit beroemde vers uit het Johannesevangelie vat meteen samen wat Kerstmis is: God heeft een menselijke gestalte aangenomen in de persoon van Jezus van Nazareth. Hij is de Christus of de Messias, d.w.z. de Gezalfde van God.
Heel vaak hebben mensen het hier moeilijk mee: Hoe kan God nu mens worden? Het hoe van deze vraag behoort tot het mysterie van het geloof; maar er is wel een antwoord op het waarom?
God wilde de mensen redden van de zonde en de dood, daarom heeft Hij zijn Zoon gezonden om de wereld met God te verzoenen.
Geloof in de menswording is dus een wezenlijk kenmerk van het christelijk geloof: “Hieraan onderkent gij de Geest van God: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus werkelijk mens is geworden, is van God” (1 Joh.4,2). God heeft zich ten volle geopenbaard in het vlees door een menselijke gestalte aan te nemen. Dit is geen detail in het christelijk geloof.
Ook vandaag zijn er vele mensen die de incarnatie van Jezus Christus als problematisch ervaren. Religies zoals het jodendom en de islam aanvaarden niet dat Jezus de Messias is, de Zoon van God. Voor hen is het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat God zich zou ‘verlagen’ om mens te worden. Maar voor het katholieke geloof is de historische persoon Jezus Christus Gods zoon zelf die een menselijk lichaam van vlees en bloed heeft aangenomen om de mensheid zo opnieuw met God te verzoenen.
Sint-Paulus schreef aan de Filippenzen zijn beroemde Christushymne rond het jaar 50. Wat in het vet gedrukt staat dat is de kern van het kerstgebeuren:
“Hij die bestond in de gestalte van God
heeft er zich niet aan willen vastklampen
om gelijk aan God te zijn.
Hij heeft zichzelf ontledigd
en de gestalte van een slaaf aangenomen.
Hij is aan de mensen gelijk geworden.
En als mens verschenen
heeft Hij zich vernederd;
Hij werd gehoorzaam tot de dood,
de dood aan een kruis.
Daarom ook heeft God Hem hoog verheven,
en Hem de naam verleend
die boven alle namen staat,
opdat in de naam van Jezus
iedere knie zich zou buigen,
in de hemel, op aarde en onder de aarde,
en iedere tong zou belijden
tot eer van God, de Vader:
de Heer, dat is Jezus Christus.” (Fil.2,6-11)
Niemand kan ontkennen dat Jezus bestaan heeft, dat is een historisch feit. Maar hoe ga je om met de persoon van Jezus Christus in je eigen leven? Aanvaard je Hem als de Messias of ga je aan Hem voorbij en heeft Hij je niets te bieden?
Je hoort vandaag wel eens zeggen dat Jezus een bijzondere mens is geweest, een morele superster, die altijd goed handelde. Als zodanig is hij een voorbeeld om na te volgen, een figuur die ons kan inspireren. Dit is natuurlijk waar, maar als we Jezus enkele en alleen beperken tot een ethische figuur dan doen we Hem fundamenteel onrecht aan. Een ethische Jezus navolgen wordt uiteindelijk ondraaglijk (want wie kan dit voorbeeld volmaakt navolgen) en al te vaak keert men zich af van de Kerk omwille van zo’n moreel Jezusbeeld. Jezus herleiden tot een deugdzaam mens biedt weinig perspectief voor ons. Men zegt dan: de Kerk legt de lat veel te hoog.
Vandaar dat we Jezus Christus niet alleen in zijn volle menselijkheid maar ook in zijn volle goddelijkheid dienen te aanvaarden zoals de Kerk dat al 2000 jaar lang belijdt. Jezus was in de eerste plaats de Gezondene van bij de Vader die gekomen is om de mensen te verlossen van hun zondige situatie, die de weg naar de hemel weer heeft geopend en ons getoond heeft hoe wij die weg naar de hemel kunnen bewandelen.
Als je erover nadenkt dan zet dit geloofsmysterie van de incarnatie aan tot een grote nederigheid: God die mens wordt, dat is geen evidentie. Waarom zou God letterlijk van zijn troon moeten komen en een dienaar van de mensen worden? Wel, Hij doet het uit liefde! God is geen grote boeman waarvoor we angst moeten hebben. Jezus Christus is de wereld juist komen leren dat God een Liefhebbende Vader is. Iemand aan wie we ons volledig kunnen toevertrouwen. Jezus heeft ons geleerd hoe wij tot de Vader kunnen bidden, namelijk door het “Onze Vader” te bidden.
Aan God zijn wij dus de meeste eerbied verschuldigd omdat Hij zich zo klein gemaakt heeft voor ons, mensen.
Het verschil tussen God en de wereld, de mens is groot. Dat zien we heel goed als we enkele eigenschappen van zowel God als het geschapene op een rijtje zetten:
God (hemel) is: | Mens (wereld) is: |
---|---|
eeuwig | sterfelijk, vergankelijk |
onveranderlijk | veranderlijk |
Schepper | schepsel: vrije wil, begeerte, zonde |
glorie, heerlijkheid | vreugde & verdriet; lijden & pijn |
vrede, liefde, leven, verlossing | kent oorlog, honger, geweld |
Als het verschil tussen God en mens, tussen hemel en wereld, zo groot is, ja als beide zelfs volledig aan elkaar tegengesteld zijn, is het dan niet des te verwonderlijk dat God mens is willen worden.
Zo rijst opnieuw de hamvraag: waarom is God mens geworden?
We hebben hierboven reeds een deel van het antwoord gegeven. Hij heeft zijn Zoon gezonden om de mens weer met God te verzoenen. En door zijn lijden, sterven en verrijzenis heeft de mensgeworden Zoon van God de weg naar de hemel getoond én opnieuw geopend.
We kunnen daar nog enkele beschouwingen aan toevoegen. Gods Zoon is mens geworden om de mens weer naar God te brengen, om hem op een ‘hoger plan te tillen’. De Kerk formuleert dat zelfs in straffe bewoordingen: God is mens geworden, opdat de mens weer een beetje God zou worden. Daarmee wordt bedoelt dat de mens weer deel zou krijgen aan het goddelijk leven, aan het leven in en bij God.
Met Kerstmis word de Schepper een schepsel, de Eeuwige wordt sterfelijk, Hij die in heerlijkheid troont wordt mens. Hij doet dit niet zomaar. Hij doet dat met een bedoeling. Hij doet dat opdat de schepselen weer met hun Schepper zouden worden verzoend, op de sterfelijk mens weer toegang zou hebben tot het onsterfelijke leven bij God, opdat de mens deel zou krijgen aan Gods heerlijkheid.
God hoefde dit niet te doen, maar Hij doet het toch uit liefde voor de mensen en voor de wereld. De Menswording is dus het mysterie van de wonderlijke eenwording van God met de mensheid door Jezus Christus.
Door de menswording heeft God zich heel klein gemaakt. Paulus (zie hierboven) noemde dat ‘ontlediging’. We kunnen het ook de ‘nederigheid‘ van God noemen. Kerstmis is daarom ook het feest van Gods nederigheid.
Wij kunnen daar alleen ontzettend dankbaar voor zijn. En onszelf ook spiegelen aan de nederigheid van God en zelf ook nederig worden. Het is niet gemakkelijk om hierbij stil te staan als we omgeven worden door de drukte van kerstmarkten, kerstmannen en festiviteiten. Toch kunnen wij er over nadenken en erover bidden.
Het gebeurt wel eens dat wij mensen uit onze kring uitsluiten: klasgenoten, collega’s, medemensen, buren, familieleden,… want we maken onszelf wijs dat we ons niet willen verwaardigen om medemens van hem of haar te worden. Nochtans is het dat wat God in Jezus Christus heeft gedaan. Kerstmis nodigt ons uit om de Menswording te bemediteren en er stil bij te staan dat God zich wel verwaardigd heeft om een medemens te worden van ons, om in dit sterfelijk bestaan te komen, om een menselijk lichaam aan te nemen, om lijden, pijn en kruisdood op zich te nemen. Hij was waarlijk mens: Hij heeft geleden, heeft afgezien, Hij is in ons midden gekomen. God heeft hier op deze aarde gewandeld en sloot niemand uit.
Vooraf aan de bovenstaande Christushymne van Paulus schreef deze het volgende: “Laat niemand alleen zijn eigen belangen behartigen, maar ook die van de anderen. Die gezindheid moet onder u heersen die ook in Christus Jezus was” (Fil.2,4-5).
En wat is die gezindheid van Christus? Een God die arm is geworden, die zich verwaardigd heeft om het meest kwetsbare te worden in de wereld: een baby, een mens van vlees en bloed, een man die verkondigt dat God liefde is. Hij was een man die geen geweld gebruikte en toch aanvaardde de wereld Hem niet. Hij werd bespot, gegeseld, gekruisigd tot de dood toe.
Maar als antwoord op het lijden van zijn Zoon heeft God Hem uit de doden doen opstaan. Dat is Pasen. In het diepste lijden, als er geen menselijke oplossing mogelijk is staat God klaar voor zijn Zoon en voor alle mensen die in Christus geloven: “Daarom ook heeft God Hem hoog verheven” (Fil.2,9)
God wordt mens om voor ons een voorbeeld van heiligheid te zijn (Mt.11,29), opdat wij zo Gods liefde leren kennen (1 Joh.4,9), zodat wij deel krijgen aan Gods eigen leven (2 Petr.1,4).
Beste lezer, de incarnatie of de menswording is een diep mysterie van het christelijk geloof. Door deze catechese is het onze vurige wens dat jullie dit mysterie in jullie leven durven integreren, dan wordt Kerstmis voor u de gelovige instemming, het ja-woord aan God die zijn Zoon heeft gezonden om Vrede te brengen op aarde aan alle mensen van goede wil! Gaan wij achteloos voorbij aan het kerstekind en laten wij ons meesleuren in deze maatschappij van overconsumptie, kerstmarkten en opgekopt plezier? Of willen wij zijn zoals de herders en de wijzen die de koning begroeten aan de kribbe en vreugdevol belijden dat Jezus de Zoon van God is? Zo kan er pas écht feest zijn met Kerstmis wanneer het Kerstekind weer centraal mag staan in ons leven.
Zalig Kerstmis!