);
Een eenvoudige sleutel om de betekenis van de vastentijd op het spoor te komen is: het Heilig Doopsel. Symbolisch is de vastentijd immers een gedachtenis van de 40 dagen die Onze Heer Jezus Christus in de woestijn heeft doorgebracht. Hij bracht deze tijd door in gebed, heeft gevast en werd er door de duivel op de proef gesteld. Praktisch is de vastentijd echter ook vanaf de eerste eeuwen een voorbereidingsperiode geweest voor de dopelingen, zodat ze zich met Pasen door het doopsel zouden kunnen laten opnemen in de volle gemeenschap met hun Verrezen Heer Jezus Christus en Zijn Kerk . De “catechumenen” – want zo noemde men de doopleerlingen – gingen 40 dagen samen op weg met de boetelingen (die hun gemeenschap weer met de Kerk wilden herstellen) en alle andere gelovigen, zodat ze met Pasen weer één Lichaam in Christus zouden kunnen zijn. De één werd dan door het Heilig Doopsel voor het eerst opgenomen als kind van God, terwijl de ander door het sacrament van Boete en Verzoening werd hersteld in zijn geboorterecht als kind van God.
De veertigdagentijd begint met Aswoensdag. As is een symbool uit de oudheid van boete, rouw en bekering. denk maar aan het Bijbelse spreekwoord “in zak en as gezeten”.
Het is een teken dat ons doet herinneren aan de sterfelijkheid van onszelf en iedere mens (er staat ook geschreven dat we “tot as en stof zullen vergaan”).
Nu is het Heilig Doopsel een sterven aan de oude mens, om herboren te worden als een nieuwe mens in Christus. In het doopwater dalen we als het ware af met Jezus in de Jordaan, om samen met hem te sterven en te verrijzen tot nieuw leven.
Dat we aan het begin van de Vastentijd met een askruisje worden getekend op onze voorhoofden, helpt om te erkennen dat we sterfelijke en beperkte mensen zijn die maar al te vaak de fout in gaan. We hebben dus bekering nodig (dat we ons dus weer tot God keren), zodat we opnieuw kunnen delen in Zijn overvloed aan vreugde, vrede, genade en levenskracht, want alleen Hij kan al het as en de ellendigheid uit onze levens zuiveren en weer proper maken.
Nu heeft de Vastentijd zelf drie grote pijlers, namelijk gebed, vasten en liefdadigheid. Als we werkelijk nieuwe mensen willen worden die gereinigd en gezuiverd de vreugde van Pasen willen binnentreden zonder smet, blaam of as op onze voorhoofden, dan zullen we ons in deze drie moeten inoefenen. Ja, in zekere zin is de vastentijd een trainingsperiode in het doen van het goede.
Ook minder luxeartikelen en snoepjes eten kunnen ons helpen om steeds meer naar God en zijn Woord te gaan hongeren. Het helpt ons namelijk om steeds meer van onszelf en onze egoïsme los te komen en meer aan God en anderen te gaan denken.
Vasten zonder liefde of bekering is echter niets en onvruchtbaar. De profeet Jesaja heeft dit met veel wijsheid zo gezegd: “is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft; arme zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die gij ziet en u niet ontrekken aan de zorg voor uw broeder?” (Jes 57,7).
Als we zo gaan leven (minder voor onszelf en meer voor God en de behoeftigen), dan vervullen we ook onze doopbelofte om Gods Woord en Liefde te verkondigen in onze woorden, maar vooral ook in onze daden.
Tegen het einde van de Vastentijd komt Palmzondag. We gedenken de intocht van Jezus in Jeruzalem, de plaats waar hij zal lijden, sterven en verrijzen.
De groene palmen herinneren ons eraan dat het kwade al bijna is overwonnen en dat de overwinning nabij zal zijn.
De palmtakjes die we ontvangen zijn een teken dat we al bijna mogen delen in de heerlijkheid en vreugde van de heiligen in hun “witte gewaden en met palmtakken in de hand” (Apocalyps 7,9). Ook wij zullen eens voor Gods troon en het Lam Gods mogen staan in onze witte doopgewaden, maar eerst mogen we ons nog een beetje meer inoefenen in bekering en zuiverheid.
’s Avonds voor Witte Donderdag komt de Vastentijd tot haar einde, maar niet haar voltooiing. Eerst komt nog het Heilig Triduüm (of “drieluik”) met Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paaszondag.
Met de voetwassing op Witte Donderdag, dat evenals het doopsel een reiniging is, volgen we Jezus’ voorbeeld na en oefenen we ons in nederigheid. Zuiverheid en bekering (en dus leven vanuit ons Doopsel) volgt uit een betere navolging van Jezus.
Met Pasen worden dan eindelijk de dopelingen gedoopt. Wij mogen dan delen in hun vreugde. Ook mogen wij dan samen met iedereen die 40 dagen lang hebben gebeden en gevast onze doopbeloften hernieuwen om opnieuw in de vreugde van de Verrezen Heer te kunnen treden.
Nu is de paarse vastentijd of veertigdagentijd pas echt voorbij, want nu komt de witte vijftigdagentijd waarin we 50 dagen lang de Verrijzenis van Jezus, Zijn Hemelvaart en de nederdaling van de Heilige Geest op de vijftigste dag (= Pinksteren) mogen gaan vieren.
Uit liefde voor U wil ik nu mijn doopbeloften vernieuwen:
Ik beloof te allen tijde dat ik mij zal verzetten,
tegen kwaad en onrecht,
om in vrijheid te leven als kind van God.
Ik beloof dat ik mij zal verzetten,
tegen de bekoring van zonde en onrecht,
zodat het kwaad zich geen meester zal maken over mijn leven.
Ik geloof in Jezus Christus, Zoon van God en Mensenzoon,
die verrezen uit de doden, ons bevrijdt uit alle dood.
Ik geloof in Jezus Christus, Levend Woord en levend Brood.
Ik geloof dat God door Jezus, ons zijn Geest gezonden heeft,
die ons vreugde, licht en warmte, die ons kracht en liefde geeft. Ik geloof in God de Helper: Geest die levend in mij leeft.
Amen. Amen. Amen.