);
Het geluk is niet van deze wereld, maar van de hemel. Het is van God. Het is bij God. Het ligt in het eeuwige leven, na de dood.
Maar, zo zal de wakkere lezer opmerken, houden we op deze manier onze blik niet van de wereld afgewend? Ontlopen we op deze manier niet onze verantwoordelijkheid om van de wereld een betere plek te maken voor iedereen? Of sterker nog: moeten we ons schuldig voelen als we in dit tijdelijke leven een zekere mate van geluk en welbevinden nastreven?Niets is minder waar. Kijken we daarvoor naar de ontmoeting tussen Jezus en de rijke jongeling (Mt. 19,16-30). Deze stelde aan Jezus de vraag: “Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwig leven te krijgen?” Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat onder ‘eeuwig leven’ ook het ‘eeuwige geluk’ mag worden verstaan. De vraag van de rijke jongeling is dus eigenlijk ook de vraag waarmee we ons hier nu bezighouden.
Het antwoord van Jezus is: “Als je het leven wilt binnengaan, hou je dan aan de geboden.” Hiermee wordt duidelijk dat er een band bestaat tussen het verwerven van het eeuwig leven – en dus het geluk – en Gods geboden die een impact hebben op onze concrete manier van leven hier en nu. De wijze waarop wij ons aards bestaan doorbrengen is bepalend voor het verwerven van het eeuwig leven. En ook omgekeerd: ons eeuwig geluk in het hiernamaals kan niet los gezien worden van onze daden hier op aarde. Streven naar het eeuwig leven is dus niet tegenstrijdig met het werken aan een betere wereld. Integendeel: het juist door te werken aan een betere wereld door het gehoorzamen aan Gods geboden dat we onze hemel ‘verdienen’.
Verlangen naar het eeuwige leven, het geluk bij God, in het hiernamaals kan dus niet uitgespeeld worden tegen de inzet voor een betere wereld. Dit laatste is veeleer een goede investering om het eerste te bereiken.