);
Na de val van het katholieke bolwerk ‘s-Hertogenbosch in de opmars van de calvinistische legers (1629) geraken langzamerhand ook de ommelanden in de wurggreep van de nieuwe heersers. De katholieke eredienst wordt verboden en de geestelijken wordt het verblijf op hun parochies ontzegd. De abdijgemeenschap van Tongerlo, in een Bossche enclave, ziet zich in deze periode genoodzaakt uit te wijken naar haar toevluchtshuis of refuge te Mechelen. De norbertijnse pastoors in Noord-Brabant blijven hun kudde trouw en duiken onder om illegaal hun ministerie uit te oefenen.